Niet geheel van harte schoof ik deze avond aan voor een veganistische maaltijd. Zou ik voor het eten nog snel eerst een hamburger halen? Of zou ik na afloop nog langs de frituur moeten rijden?
Nee, zo ver zou ik het niet drijven. De laatste keer dat ik vegetarisch at, was me dat goed bevallen. Ook het veganistische restaurant zou dus wel iets in de aanbieding hebben dat me zou smaken. Ik had weliswaar een enorme trek in frieten na een lange laatste werkdag, maar het gezelschap had nu eenmaal voor een bepaalde eetgelegenheid gekozen en ik legde me daar grappend bij neer (al was initiatiefnemer Tim een beetje in de wiek geschoten door mijn gebrek aan enthousiasme). Dus schoven we met zijn zevenen aan in een bekend Gents veganistisch restaurant waarvan ik de naam niet vermeld – enerzijds omdat de zaak niet per se in een negatief daglicht wil stellen, anderzijds omdat ik nu ook weer geen reclame wil maken.
Tot mijn verrassing – en Brigitte gaf toe dat ze zich dat ook had afgevraagd – stond er wijn op het menu. Nu ben ik me er maar al te zeer van bewust dat wijn tot stand komt zonder enige dierlijke betrokkenheid en dit dus ‘toegestaan’ is, maar gaan we er stiekem eigenlijk niet allemaal van uit dat die vaak fanatieke sla-eters telkens als iets ook maar een beetje plezant dreigt te worden, wel een reden vinden om het af te keuren? Wie weet werd er een kikker overreden bij het transport van de wijn, of had er een slak gekneld gezeten in een wijnrank?
We lieten ons de wijn dus smaken, al was Tim al lichtjes verbolgen omdat de uitbater nogal geërgerd reageerde omdat we met drie personen minder opdaagden dan in de reservatie voorzien. We besloten unaniem een vrolijkheid uit te stralen die contrasteerde met het gekijf, wat de meesten onder ons weinig moeite kostte, gezien het de laatste schooldag was en we allemaal wel iets met onderwijs te maken hadden. De preisoep lieten we ons daarop welgevallen: een dikke, wat winters aandoende, groentebrij die me zeer smaakte. Een tweede portie was een optie – je eet er naar believen – maar ik liet het er toch maar bij aangezien niemand anders nog aanstalten maakte. U ziet, ik durf me heel soms nog te conformeren.
Voor het hoofdgerecht was er keuze uit een zevental schotels en een tiental slaatjes en sausjes. De chili was me iets te pikant en de bonen liet ik toch maar links liggen, maar verder is alles me best bevallen. Wat kip er bij had weliswaar niet slecht geweest, maar de variatie aan smaken verraste me beslist. Het smaakte dus en bij een tweede portie trof ik nog een optie meer aan: iets ongedefinieerd met rapen en zwammen. Lekker! Hoewel de frieten nog ergens in mijn achterhoofd bleven zweven, raakte ik voldaan. Voilà, weer een item af te vinken van mijn lijst van dingen die ik eigenlijk niet wou doen maar die dan achteraf blijken mee te vallen.
Er verscheen nog een dessert: appelcake. Die was subliem. De niet al te doordringende kaneelsmaak, het zoete deeg dat nauwelijks kruimelde, onderaan wat rozijntjes… Hmmm! De koffie die Vincent bestelde kwam zonder melk. De uitbater meldde belerend dat we ons in een veganistisch restaurant bevonden (wat we al wisten) en dat er dus geen melk was (waar eigenlijk ook niemand naar gevraagd had). Vincent kon zich niet van de indruk ontdoen dat de melding met de subtiele boodschap gepaard ging dat we ons thuis ook maar beter niet meer aan melk konden wagen, op straffe van een strenge terechtwijzing, ongetwijfeld. Er was overigens wel kokosmelk.
De rekening zouden we gewoon door 7 delen. Mochten we daarvoor elk apart betalen? Dat men dat niet zag zitten, wil ik aannemen – het was voor ons ook niet zo’n moeite om eerst samen te leggen – , alleen werd ons dat door de uitbater op zo’n principieel toontje gemeld, dat we er een kleine voldoening in meenden te bespeurden, omdat hij er alweer in geslaagd was onze avond te kunnen dwarsbomen. Terwijl we onze centen samen legden – zouden we in kopermuntjes betalen? – maakte Geert op de man af, maar wel vriendelijk – de opmerking: ‘Jullie zijn niet erg flexibel hé’. Ik was wat verrast – er zijn niet zo heel veel mensen die zo recht door zee zijn als ik én daarbij wel minzaam blijven – en ook de man achter de toog schrok even, maar lichtte toe met de melding dat ze er met zijn twee voor staan en er dus geen tijd is met elke klant apart af te rekenen. ‘Dat staat ook niet op jullie website’ voegde Geert er al even goedgehumeurd aan toe, waarmee hij gesprekspartner zelfs wat in een hoek leek te gaan dringen. ‘We zijn bezig met een nieuwe site, die info kan er inderdaad op.”, luidde het antwoord wat bedeesder.
Ik complementeerde Geert met zijn kordate houding, wat ons met zijn allen deed concluderen dat dit fijne restaurant duidelijk door principiële mensen wordt geleid, die je bij de uitstekende gerechten graag een koele blik of een misprijzend woordje serveren. Of was dat gewoon onze eigen interpretatie?