Nu ik al meer dan een jaar op dezelfde school aan het werk ben, vond ik dat al mijn dierbare collega’s een plaats op mijn verjaardagskalender verdienden. De geboortedata werden dus genoteerd en ik maakte van de gelegenheid gebruik om even uit te rekenen wat de gemiddelde leeftijd is bij ons op school. Die blijkt 32 te zijn. Ik ben dus jonger dan de gemiddelde leerkracht bij ons, en dat verrast me. Ik word de laatste jaren niet meer als ‘jong’ beschouwd, tenzij door het handvol bejaarde dames die in mijn woonblok gehuisvest zijn en me vragen of ik goede examenresultaten behaald heb.
Vorige week bevond ik me op een bijscholingsdriedaagse. Op de tweede avond zaten we daar met een groepje van minstens 10 mensen samen en we besloten een spelletje te doen. De jongste mocht beginnen. Aangezien we elkaar niet kenden, was het nodig dat iedereen zijn geboortejaar vermeldde. Ik bleek de jongste te zijn en dat was echt een verrassing. Ik kan me niet herinneren dat ik recent nog ergens de jongste was.
Zulke dingen doen me uiteraard stil staan bij mijn leeftijd. 29, maar iedereen zegt al 30. Men gunt je zelfs die laatste maanden voor de 3 niet meer. 30 zul je zijn, oktober of niet. En de self-fullfilling prophecy werkt. Ik zeg bijna zelf dat ik 30 ben, zodanig ben ik al onder de invloed van de grote overstap. Je kunt je niet blijven wentelen in halfvolwassenheid. Ga pensioensparen. Koop een huis. Sticht een gezin. Make up your mind. Wat wil je zijn? 13 of 30?
Het helpt niet dat mijn grootouders langs moeders kant nog geen achterkleinkinderen hebben. Ik blijf dus één van de (klein)kinderen, waarover men bezorgd is en die men een centje toestopt, want er zijn nog geen ukjes om zich zorgen over te maken. Een beschermende omgeving waarin ik niet mag trakteren op restaurant en mij gevraagd wordt of ik ‘vanavond uitga?’.
En dus voel ik me geen 30 zoals andere dertigers, die zich zorgen moeten maken om de lening en de schoolkeuze voor de kinderen. Ik ben niet aan het verbouwen en moet niet naar de opendeurdag van kleuterscholen. Vreemd dat ik dat zeg, want in mijn vrienden- en kennissenkring zijn de niet-stereotiepe dertigers nochtans in de meerderheid. Ik gedraag me ook niet als een dertiger. Ik loop over de pas aangelegde richels van de verbouwde steenweg in Haaltert als een 8-jarige die zijn evenwicht zoekt. Ik trek strepen in de ramen van ongewassen auto’s. Ik bouw zandkastelen met mijn leerlingen. Ik ben verslaafd aan The Simpsons. Ik drink melk. Ik hou van gevechten met waterpistolen. Ik lust geen spruitjes of witloof. Ik herlees Jommekestrips en snoep graag. Ik moet de drang om foptelefoontjes te plegen, onderdrukken. Ik wil met een karretje door de supermarkt racen. Ik wil ’s nacht door een bos lopen met de KSA. Ik wil leerkrachten uitlachen en me afzetten tegen despoten. Ik ben en blijf ook 13. Of 3.
En dat is niet erg. Er bestaan al voldoende dertigers of bijna-dertigers die zich geconformeerd hebben en meer op hun ouders gelijken dan goed voor hen is. Iedereen gaat elkaar imiteren en verwacht ook dat alle andere dertigers een gelijkaardige levensstijl aannemen. Laat hen maar een generatie op zichzef vormen. Ik reageer nog altijd zeer verwonderd als iemand me vraagt of ik kinderen heb. Zien ze dan niet dat ik daar veel te jong voor ben? Maar ze kunnen niet in mijn hoofd kijken natuurlijk. Als ik in de bank sta of een overdachte aankoop van iets duur overweeg, denk ik niet serieus genomen te worden omdat ik te jong ben. Maar dat gebeurt nooit, integendeel. Ik zie er dertig uit en wordt ook zo behandeld.
En toch ook weer niet. De ouders van mijn leerlingen vinden me een jonge leerkracht. Maar dat heeft met ervaring te maken en niet met leeftijd. Mijn leerlingen vinden me net nog jong genoeg – binnen afzienbare tijd ben ik voor hen te oud. Grapjes over mijn leeftijd (vrijwel altijd door jongere mensen) vind ik extreem flauw. Blijkbaar krenkt dat mijn ego. Mijn identiteit staat toch los van mijn leeftijd? Maar misschien gedraag ik me ondanks de voorgaande beschrijvingen vaak als een dertiger. Ik kraak pubermode af en bekritiseer de verwaarloosde maatschappelijke waarden. Ik zit graag rustig thuis. Ik zeur als iemand uitgeleende spullen niet goed behandeld. Ik verdraag geen luide MP3’s op de trein en draag geen sportschoenen. Ik heb een ouderwetse GSM en help bejaarden met het inladen van hun bagage in de trein. Ik maak me zorgen over de verdere studies van mijn leerlingen. Ik ga graag op restaurant en snauw jobstudenten af als ze hun werk slecht doen. Ik lees wel eens De Standaard en kijk naar Ter zake. Erg volwassen allemaal. Ik ben wel degelijk bijna dertig.
Hoe zit het dus? Hoe oud ben ik eigenlijk? Mentaal gezien of fysisch? Het zou niet moeten uitmaken. De jongere mensen die er lacherig over doen, staan er niet bij stil dat het hen ook te wachten staat. Zo was ik ook, jaren geleden. De ouderen reageren mild, maar veroordelen je goedbedoeld tot de routine van de dertiger. De wankele conclusie die ik voorlopig handhaaf, is dat het alleen maar bergaf gaat. Het leven wordt korter, saaier, eentoniger, harder, meedogenlozer. Of zijn er plusdertigers die dat kunnen tegenspreken?
Wat er ook van zij, als ik me al minder gelukkig zou voelen omwille van mijn leeftijd, dan ligt dat aan de samenleving met de enge verwachtingspatronen – los van de occasionele ochtend waarbij het gezicht in de spiegel wel honderd lijkt. Dus hoop ik nog lang naar The Simpsons te mogen kijken en toch heel fatsoenlijk belasting te betalen. Luchtgitaar te spelen en toch klachtenbrieven te sturen over onveilige verkeerssituaties. 13 zijn én 30.
Maar voorlopig nog even 29.