The End (5)

24 10 2013

ffg_sponsorGezien ik de laatste vijf jaar telkens het filmfestival van Gent afsloot met een terugblik-blogstukje (wat een tongbreker, serieus zeg), vond ik dat ik me daar ook dit jaar maar even aan moest houden. Nochtans vermoed ik minder indringende herinneringen te zullen hebben dan voorgaande jaren, maar ik lees zelf altijd wel graag eens terug hoe het er aan toe ging dus hier gaan we:

Ik zag dit festival 35 films. Dat is geen record maar wel meer dan de laatste jaren. Dat komt enerzijds omdat mijn programma net iets voller zat. Ik koos dit keer geen vrije dag, maar dat was eerder toeval. Ik heb al lang geleerd niet zomaar veel films te willen zien maar gewoon een interessant schema op te stellen. Zitten daar weinig gaten in, dan wordt dat hevig. Is het schema niet helemaal gevuld, dan kan dat voordelen hebben. Om maar te zeggen: ik streef er niet naar een zo vol mogelijk programma te hebben maar probeer wel elke dag minstens 2 films te zien.

Meest opvallend aan de programmatie vond ik de zwakke weekends. De voorstellingen op zaterdag en zondag zijn enorm succesvol, vaak zelfs uitverkocht en toch zetten de programmatoren niet eens zoveel, laat staan interessante films op die dagen. Zo was er een zondag waarop in de voormiddag simpelweg niets vertoond werd en in de namiddag het programma vooral uit klassiekers bestond. Terwijl je de filmliefhebber die nu eenmaal enkel in het weekend kan, toch meer plezier zou doen met nieuwe films.

Ik  vond de openingsfilm, The Fifth Estate, opvallend zwak. Was dit een toegeving aan allerlei bevriende filmmakers (het is een Belgische co-productie)? Deze film werd duidelijk niet gekozen omwille van zijn cinemakwaliteiten. En dat terwijl je wel het fenomenale Gravity op je programma staan hebt.

Een tweede reden waarom ik meer films zag, was dat de festivalbar een enorme tegenvaller was. Doorheen de jaren is het festivalcafé een ankerpunt geworden, gekenmerkt door zijn wat  wiebelende plankenvloeren, de occasionele tocht en vaak originele inrichting. Gezellig in groep of op je eentje en een ideale plek om af te spreken of iemand op te wachten.

Dit jaar was er geen plaats in de tent – daar moeten recepties gegeven worden om sponsors te bedanken of zo – en dus mocht de festivalganger uitwijken naar Bloomingdales, de bar onder Kinepolis die voor de gelegenheid Marty’s Bar werd genoemd. Gewoonlijk mijd ik dit ongezellige café, waar meestal het soort volk verpoost dat ik eerder associeer met een dancing in de provincie. Het was dus met enige tegenzin, maar ook optimisme, dat ik in gezelschap dit oord  betrad.

Ik waande me al heel snel in Carré en daarmee  bedoel ik geenszins het theater in Amsterdam. Het grootste deel van het publiek bestond me dunkt niet uit festivalgangers (wat mag hoor, maar waar zijn dan de festivalbezoekers allemaal heen?), wel uit opgetutte jongens en meisjes die kwamen partyen. Zithoekjes genoeg gelukkig voor de iets volwassener cinefiel die nog wat wou napraten, maar gezellig kon je die dan ook weer niet noemen want wie in de rust wou zitten, zat ook in de kou. Rust bleek overigens relatief want de volumeknop leek een eigen wil te hebben en wilde ons kost wat kost horendol maken.

Vriendelijk was men er dan weer wel, dat mag ook gezegd. Maar meer dan een keer of twee heb ik het niet opgebracht Marty’s Bar als afsluitpunt te kiezen. Het was ook wel zo dat ik mijn avonden vaker afsloot met een voorstelling in een andere bioscoop, waardoor ik dus toch niet in Kinepolis was, maar spijtig vond ik dat alleszins niet. Mijn nachtrust heeft daar de voordelen van ondervonden.

Er was dus iets minder cinefiele cohesie, al ben ik al mijn filmvrienden vaak genoeg tegengekomen om me deel van een gemeenschap te voelen. Het heeft ook wel iets, al die individuele schema’s die elkaar dan telkens toevallig kruisen, of net niet. En allemaal vertellen we wat we zagen en geven we tips of afraders.

Want de essentie bestond uit het kijken naar films natuurlijk. Ik genoot met volle teugen, ook al combineer ik dit ieder jaar natuurlijk met een voltijdse en veeleisende job. Maar twaalf dagen na elkaar filmkijken, het brengt je toch enigszins in een roes, een soort tweede  bewustzijn dan enkel uit fictie bestaat, uit levens van personages en figuren. Echt heerlijk.

22 van de 35 films waren Amerikaans en dat is niet van mijn gewoonte. Maar blijkbaar wisten die zeker dit jaar mijn nieuwsgierigheid het meest te prikkelen. Daarnaast zag ik 4 Franse, 2 Poolse, 1 Spaanse, 1 Indische, 1 Belgische, 1 Britse, 1 Ierse en 1 Japanse film. Voor het eerst zag ik ook een film uit Kazachstan.

Geen Scandinavische producties dus, dat moet zowat voor het eerst zijn. Er stonden er dan ook amper op het programma. Ik vond ook opvallend veel films goed. Twee bevielen met echt niet (Much ado About Nothing en Carrie) en 4 vond ik matig. Alle andere wist ik in min of meerdere mate te appreciëren, waardoor ik hier dus maar geen lijstje publiceer. Een aantal van de films recenseerde ik hier en daar kan je al wat mee.

DSC_1463Kenmerkend voor deze festivaleditie was de komst van Joseph Gordon-Levitt. Een fijne acteur, maar ik streef er nooit naar bekende gasten in mijn programma te passen. Het was echter puur toeval dat ik even vrij had en ter plekke was toen de acteur uit 3rd Rock from the Sun, Looper, Inception, Premium Rush, The Dark Knight Rises, 50/50, Lincoln en Don Jon aankwam. Ik heb me dus volkomen laten meeslepen in een (beperkte) hysterie en stond breed glimlachend te fotograferen toen hij de rode loper betrad. Hollywoodsterren zie je nu eenmaal niet elke dag en het was al sinds deze dame geleden dat ik nog een steracteur van dichtbij gezien heb.

De slaap is intussen ingehaald, de films gerecenseerd, de lijstjes aangevuld en mijn rapporten geschreven. Ik heb het Filmfest (in tegenstelling tot vorig jaar) met veel energie uitgezeten en binnen een paar weken kijk ik zeker en vast alweer uit naar de 41 editie.

terugblik 2012 – terugblik 2011 – terugblik 2010 – terugblik 2009





Is er een DOK in de zaal?

25 04 2013

DOK10Enkele weken geleden schudde mijn favoriete plek in Gent – DOK – de winterslaap van zich af. In stilte zijn tientallen mensen – oude en nieuwe vrijwilligers – al die tijd bezig de intussen vertrouwde verpozingsplek in de oude dokken weer gebruiksklaar te maken. Zaterdag vindt de opening plaats.

Half januari is het DOK-team weer aan de slag gegaan, onder leiding van de immer doortastende Liesbeth en Carla. Taken en verantwoordelijkheden werden bekeken en (her)verdeeld. De grote groep vrijwilligers, al lang verknocht geraakt aan DOK, werd betrokken bij de nieuwe structuur. Ik smeet me met plezier op de organisatie van de rommelmarkt.

Voor het publiek verandert er ook iets. DOK zal twee seizoenen kennen dit jaar: tijdens seizoen 1, dat komend weekend van start gaat en loopt tot eind juli, is DOK enkel vrijdag, zaterdag en zondag open. De site is beschikbaar maar de activiteiten concentreren zich op de kantine, waar intussen ook een mini-strand aangelegd werd in een avontuurlijke tuin. Seizoen 2 beslaat augustus en september. Vijf dagen per week open, met de focus op het grote strand en op zondag rommelmarkt (waarvoor de aanvragen intussen binnenstromen).  Het vertrouwde DOK, zeg maar.

Om één en ander fatsoenlijk voor te bereiden vonden op DOK al enkele klusdagen plaats. Oude en nieuwe vrijwilligers gingen aan de slag om DOK op te frissen. Er ontstond een bizarre dynamiek waarin zelfzekere betweters en bereidwillige nieuwkomers elkaar wat aftastten, maar verenigd werden door het gemeenschapsgevoel, vooral rond het middaguur wanneer het eten op tafel verschijnt. De nieuwelingen werden daarbij getrakteerd op anekdotes, maar er werd vooral veel goesting doorgegeven. Op DOK werken, doet iets met een mens.  Deze ploeg heeft er enorm zin in.

En de rest van Gent ook, hopelijk. Vrijwel zeker wordt dit de laatste zomer die men in de oude haven op deze manier kan doorbrengen. DOK wordt in het najaar overgedragen aan projectontwikkelaars. Tot die tijd kan men komen verpozen, ontspannen, feesten, genieten, relaxen, snuisteren of uw vakantiegevoel laten opborrelen. DOK is er voor iedereen natuurlijk en tracht elk wat wils te bieden. Het aantal aanvragen van organisaties of personen die op DOK iets wil organiseren, is trouwens enorm. Het programma raakt dus steeds meer gevuld en daar moet en zal dus zeker iets naar ieders gading tussen zitten, toch?

Volg de Facebookgroep van DOK of hou de website in het oog om op de hoogte te blijven, maar neem  u vooral voor uw lege zomermomenten gewoon op dit toch wat magische plekje door te brengen, nu het nog kan. Het DOK-team draagt deze zomer overigens op aan trouwe dokwerker Jeroen, die vorige week onverwachts overleed. Laat ons er in zijn naam een feestelijke zomer van maken.





Hoe geniaal was Gent?

11 02 2013

In de strijd om de titel De Slimste Gemeente vonden zondag de opnames plaats van de aflevering waarin Gent aan bod kwam. Burgemeester Daniël Termont heeft zich doorheen de jaren niet bepaald als een groot quizzer gemanifesteerd (De Slimste Mens Ter Wereld noch De Pappenheimers lieten hem opvallen als een man van weetjes en feiten), maar werd gelukkig bijgestaan door twee weetals van formaat: Stijn Planckaert (29) en Cathy Verschoore (38).

De stad Gent was zo vriendelijk een supportersbus te voorzien voor de vrienden en familie van Stijn en Cathy. Die voerde de groep zondagavond 10 februari naar de televisiestudio in Londerzeel waar de strijd zou opgenomen worden. Bij aankomst kregen we te horen dat in elke aflevering drie gemeentes het tegen elkaar opnemen. Gent kreeg Hoeilaart en Schoten als tegenstanders.

Het was ruim na negen uur eer de Gentenaars eindelijk hun ding mochten doen. De supporters hadden dus al ruim anderhalf uur moeten wachten, wat eerlijk gezegd best vervelend was. De terugrit zou ons ook nog een uur kosten en vele aanwezigen zagen hun nachtrust korter worden. Aan ons enthousiasme was op dat moment nog wat werk.

Maar eindelijk was het dan zover. We kregen Stijn, Cathy en de burgemeester snel even te zien voor het betreden van de studio’s en konden vaststellen dat ze een ontspannen indruk maakten.

Schoten, Hoeilaart en Gent bleken zowat hetzelfde aantal supporters meegebracht te hebben. Op zich stonden die aantallen geenszins in verhouding met de grootte van de gemeentes, maar het was ook makkelijk verklaarbaar waarom de stad Gent hier weinig ruchtbaarheid aan had gegeven: veel meer volk kon er eigenlijk niet meer bij, daar in die (overigens ijskoude) studio.

Op dat moment wist nog geen mens hoe het spel in elkaar zat natuurlijk, dus dat was afwachten. De quiz blijkt dagelijks uitgezonden te zullen worden, telkens met drie nieuwe gemeentes. Op donderdag spelen de winnaars van maandag, dinsdag en woensdag tegen elkaar. Als Gent de overwinning zou binnenhalen, betekende dat dat de supporters later deze week nog een keer mochten opdraven.

De publieksopwarmer deed zijn ding: de verschillende supportersgroepen tegen elkaar uitspelen. Dat de Gentenaars niet bepaald veel vriendschap uitstraalden, moet beaamd worden. Wij zaten er dan ook vastberaden bij, als steun voor onze ploeg,  en wat die twee kleine dorpjes daarvan dachten, liet ons koud. Letterlijk, want het was intussen nog geen graadje warmer in de studio’s.

Genoeg gewurteld. Van zodra onze burgervader het decor betrad, veranderde de groep eindelijk in een vurige, hoopvolle bende enthousiastelingen. Op vraag van de opwarmer wat Gent uniek maakte, antwoordde de tribune dan ook haast in koor: onze burgemeester. De Gentse burgervader had ons allemaal meteen voor zich gewonnen. Dat hij het decor haast afbrak bij zijn binnenkomst, deed niet af aan de indruk dat Termont zich thuis voelt in een televisiestudio. De (kersverse) burgervaders van Hoeilaart (Open Vld’er Tim Vandenput) en Schoten (N-VA’er Maarten De Veuster) waren duidelijk minder op hun gemak.

In Hoeilaart werden de twee andere quizzers door de burgemeester uit een bevriende scoutsgroep geplukt. In Schoten had iemand zich vrijwillig aangemeld en dus deed men daar ook verder geen moeite om te zien welk ander quiztalent er nog in de gemeente te vinden was. Dat Gent de inspanningen heeft gedaan iedereen de kans te geven om deel te nemen en Stijn en Cathy hun selectie echt moesten verdienen, zegt toch veel over het democratische gehalte van onze stad, niet?quiz2

U ziet, aan de overtuiging van de supporters dat wij de sympathiekste ploeg hadden, en bijgevolg de grootste rechthebbers op de titel, zal het niet gelegen hebben. Maar kon het Gentse drietal het ook waarmaken?

Uiteraard dient de afloop van de uitzending nog geheim te blijven. De Slimste Gemeente bleek een amusant spelletje te zijn, maar de inventiviteit van vele Woestijnvisprogramma’s was hier toch wat zoek. Frustrerend is ook dat de quiz voor een groot deel om snelheid draait en minder om kennis. Heel wat vragen waren net van die orde dat alle ploegen het antwoord wel wisten, maar het afdrukken hen parten speelde.

Geen woord verder dus over hoe Meneer Termont, Stijn en Cathy het er vanaf gebracht hebben. Dat de talenkennis van onze burgemeester een rode draad vormde doorheen de aflevering, mag u alvast weten. Stijns filmkennis bleek op een zeker moment net een handicap en Cathy zal nooit meer vergeten wie Claude François was. Verder mogen we echter tevreden zijn over onze bescheiden ploeg. Een contrast met de wat bedenkelijke zelfverzekerdheid die Schoten van Antwerpen geleend had.

In één ronde dienden de ploegen vragen te beantwoorden over de eigen gemeente. Dat Gent zo bekend is, had een nadeel kunnen zijn. Iemand uit Hoeilaart of Schoten weet vast ook wel wie het Lam Gods schilderde, maar wat weet een doorsnee Gentenaar over het druivendorp of de parking van Antwerpen? Gelukkig bleken de samenstellers van de vragen het wat dat betreft slim aangepakt te hebben.

Net als in De Pappenheimers valt op een bepaald moment één ploeg af, waarna de twee overblijvers het onder elkaar uitvechten. De Gentse tribune heeft heel wat nagelbijten moeten doorstaan. Het was behoorlijk spannend.

Toen de strijd gestreden was, liet de vermoeidheid zich voelen. Het publiek mocht echter pas naar huis na nog een groot aantal keren geapplaudisseerd te hebben voor telkens weer andere inleidingen en slotwoordjes. Maar verder geen kwaad woord over presentator Michiel Devlieger.

Of ik deze quiz ook dagelijks ga bekijken, durf ik te betwijfelen. Alle sympathie voor Vier, maar echt opwindende televisie lijkt dit niet te gaan worden. Als Sven De Leijer het humoristisch hoogtepunt vormt van je programma (met leuke filmpjes over elke deelnemende gemeente), zit je toch met een probleem, denk ik.

Maar dat is allemaal bijzaak. De strijd is gestreden, de Gentenaars hebben ons vertrouwen niet beschaamd en u kan het binnenkort allemaal zelf bekijken. Uitzending ergens in maart.

 Afbeelding





2012: De Conlcusie

5 01 2013

Ik heb me in het verleden nooit aan voornemens gewaagd, voornamelijk omdat ik al best tevreden was met mezelf en toch niet dacht nog te kunnen veranderen. Op 1 januari 2012 had ik me echter opgelegd conflicten met collega’s te vermijden. Of om precies te zijn: ik wilde voorkomen dat ik collega’s afblafte of al te cassant terechtwees. De maanden voordien had ik immers iets te vaak naar mijn zin mensen op hun plaats gezet. Nu dat jaar om is, kan ik eindelijk weer mijn tanden tonen.

Nee, grapje. Ik kan besluiten dat mijn voornemen vrijwel geen moeite heeft gekost en het me dus gelukt is meer geduld en vriendelijkheid aan de dag te leggen bij een conflict. En dat denk ik beslist ook het komende jaar te kunnen volhouden. Van nieuwe voornemens is geen sprake, want verder ben ik eens te meer best tevreden met mezelf.

tevredenDit mag dan al zelfgenoegzaam klinken, ik heb het voorbije jaar zeer bewust gelet op de mate waarin ik tevreden/blij/gelukkig was en kan alleen maar tot de vaststelling komen dat ik dat het grootste deel van de tijd ook was.

Als ik terugkijk op het voorbije jaar zie ik vrijwel geen tegenslagen of problemen van onoverkomelijke aard. Ik heb niets verloren, er is niets gestolen, ik heb geen ongelukken gehad, heb niemand pijn gedaan, ben nauwelijks ziek geweest. Er is me eigenlijk vrijwel niets negatief overkomen. Ik heb wat gesukkeld met mijn computer, woon nog niet zoals ik het zelf zou willen, erger me wat aan het verkeer en heb best wat tijd verloren op treinperrons. Er waren en zijn best wat frustraties op school, ik zit met mijn gedachten wel eens bij familieleden die kopzorgen hebben, heb wel eens wakker gelegen van stress of nijd, heb het soms te druk naar mijn zin en een enkele keer vreet ik mezelf op door negatieve gedachten. Het nieuws kan me nu en dan eens uit mijn lood slaan, ik denk aan het noodlot, de toekomst, het milieu, mijn gezondheid en de dood.

Maar al bij al valt dat dus allemaal best mee, weet ik hoe hier mee om te gaan en zijn dit geen uitzonderlijke situaties. Om maar te zeggen: u lijdt toch ook? Maar de weegschaal helt ondanks dat alles duidelijk over naar het positieve. Dat klinkt misschien niet helemaal geloofwaardig voor iemand die toch ook bekend staat als kankeraar en zagevent. Maar wie me kent, weet dat ik ook constructief, hulpvaardig, empathisch, optimistisch en vrolijk kan zijn. ‘Bescheiden dus misschien iets minder’, koppelt men daar vaak aan, maar ik geloof sterk dat een mens zijn positieve kanten moet kennen en dat dat in mijn geval misschien wel de basis vormt van mijn grote levenstevredenheid.

De meeste dagen sta ik dus goedgehumeurd op, snel ik goedgemutst naar school, geef graag les, vind mijn leerlingen het grootste deel van de tijd aangenaam, ben elke week wel eens compleet in de wolken met mijn formidabele collega’s die als een tweede familie zijn, kom steeds graag thuis en geniet van mijn vele hobby’s en vrienden.

In 2012 was er veel om tevreden op terug te kijken, zelfs al zie ik sommige mensen te weinig en moet ik met één kwalitatief moment per jaar al tevreden zijn wat sommige vrienden betreft. IMG_3644Er was een geweldig trouwweekend met Jan & Ilse, een kajakweekend met ups en downs, een Ardens verblijf onder vallende sterren, een wandeling rond Brussel, housewarmings, etentjes, babybezoekjes, brunches, verjaardagsdrinks, barbecues. Nu ja, dat staat allemaal in het meervoud hoewel ik echt niet de indruk wil wekken dat ik van het ene feestje naar het andere hol. Ik doe niet altijd genoeg moeite om overal bij te zijn, vind ik, maar ik wil er wel altijd voor zorgen dat de tijd die ik met anderen doorbreng kwalitatief is, want ik zie te veel mensen niet genoeg. Maar ik denk dat er al veel moet verkeerd lopen wil ik hen ooit nog kwijtraken, al zijn de inspanningen niet steeds van beide kanten gelijk.

Er waren kleine momenten van verrukking. Dit stukje schrijven en de persoon in kwestie een week later tegenkomen en daar samen blij om zijn. Van die dagen waarop er echt niets te klagen valt. Een onverwacht sms’je, een bedankje, een inside joke, een opmerking die je doet zweven, een heel fijn gesprek. Te weinig mensen halen hun energie uit zo’n kleine dingen.

Dat ik een massa films gezien heb, wist u al. Vaak in tof gezelschap, mensen die ik koester omdat het altijd zo’n opluchting is vast te stellen dat er anderen zijn die even gepassioneerd met film bezig zijn als ik. Maar ook omdat het we ook over het non-fictieleven kunnen babbelen. Er was het filmfestival als traditioneel hoogtepunt, eens te meer geweldig en gezellig en uitputtend. En filmquizzen tussendoor als alerthouders.

Ik ben me er niet altijd van bewust dat het in de stad wonen zo’n dimensie meer geeft aan mijn vrije tijd. Ik lijd verre van een telegeniek leven en wil mezelf niet tot een hippe stadsbewoner bombarderen, maar toch ben je hier altijd omringd door mogelijkheden. En als een avond eens een ochtend wordt (en dat is eerder uitzonderlijk), en ik fiets naar huis terwijl in de verte de dageraad nadert, voel ik dat ik in een stad hoor. Ook al ben ik al 35 en blijft dit niet duren. Maar dat mijn favoriete Haaltenaren het me dan niet kwalijk nemen dat ik hier zo graag vertoef.

IMG_8747En er was DOK natuurlijk. Al zat het weer niet altijd mee, de magie van deze plek viel niet te ontkennen. Ook dit was de stad, dit was de zomer. Wat een ploeg, vol toffe mensen en nieuwe vrienden. Wat een sfeer en wat een locatie. Beslist memorabel, het soort ervaring waar je later nostalgisch op terugkijkt. Hoe fijn ook dat ik toch heel wat mensen heb kunnen overtuigen om eens langs te komen, ook vanuit dat toch niet zo verre Haaltert. Ik heb echter niet alleen genoten van het sociale aspect van DOK, ook het samenwerken was zo bevredigend. Merken dat er naar je geluisterd wordt, appreciatie krijgen voor je werk, elkaar snel begrijpen en op één lijn zitten: dat is een luxe die ik iedereen zou toewensen op zijn job. Op de hoogdagen jezelf uitputten, maar weten dat je collega’s ook doorzetten. De fysieke vermoeidheid na sommige dagen, was heerlijk. De drink na sluitingstijd altijd geweldig.

Ook van mijn andere (echte) collega’s kan ik niet klagen. Ik werd eindelijk benoemd en vierde dat maar al te graag met mijn collega’s. We beleefden alweer een topteamweekend, steunden elkaar in moeilijke dagen, sloegen ons samen door de zoveelste directeursverandering, zeverden, lachten en gierden op vele, vele andere momenten. Ook in mijn opleiding, dat zestal weekends per jaar, heerste er een enorme positieve sfeer, al krijg ik mezelf niet aan het werk. Maar iedere tweedaagse zorgt voor een energie-opstoot en dat ligt voor minstens de helft aan die fijne mensen daar.  Ik had meer dan twee jaar geleden nooit kunnen denken dat ik met zo’n groep uiteenlopende karakters (en dan nog allemaal leerkrachten!) overweg zou kunnen, en vooral: zij met mij.

IMG_4758Mijn familie is er ook nog. Etentjes en nog meer etentjes. Voor verjaardagen of zomaar. Uitstapjes of bezoekjes. Een ballonvaart ook, afgelopen jaar. Ik voel me wel eens schuldig en egoïstisch omdat ik ook in hun geval mijn heil zoek in een (dus niet zo heel verre) stad en hun dagelijkse beslommeringen dus niet deel, maar ik breng toch erg graag tijd met hen door. Het gaat goed met iedereen, ook dat was een opluchting in 2012. Mijn opa is helemaal niet zo ziek als hij zelf wel eens zou willen, en een oma wil euthanasie zonder dat ze ziek is, maar verder stellen we het allemaal goed en in 2013 word ik zelfs nonkel.

Even terug naar die andere kant van de weegschaal. Ik zat met 50 geweldige kinderen op  bosklas, ieder jaar de leukste week van het schooljaar. Omdat al die impulsen van de buitenwereld wegvallen en ik wat minder meester ben en het dus gewoon allemaal zeer ontspannend is. En dan slaat in Zwitserland het noodlot keihard toe, met een bus in een tunnel. De waarde van het extreme geluk en de zorgeloosheid van onze leerlingen, werd plots onschatbaar, in schril contrast met de nachtmerrie die vele anderen op datzelfde moment beleefden. Ik was diep onder de indruk.

Twee dagen na onze terugkeer overleed Carine. Een inspirerende, formidabele vrouw, geveld door een vreselijke ziekte. Haar afscheidsviering was overweldigend emotioneel, maar ook zo persoonlijk en diepgaand, dat ik vrede kan hebben met haar dood, hoewel ik haar nu en dan ook mis. Ik leefde ook mee met vele anderen die dierbaren verloren. Iemand verloor een vader, iemand een broer, iemand een nieuw leven, iemand twee grootouders. Je kan zo weinig doen dan, maar mijn wensen van sterkte betekenen wel letterlijk dát en mijn gedachten zijn ook echt bij hen.

Ik las onlangs nog; ‘Als we al onze problemen op een hoop gooiden en die van de anderen zagen, zouden we die van onszelf snel teruggrijpen’. Ik heb dus in essentie helemaal geen problemen of zorgen, hoezeer ik ook zaag en zeur. Ik ben zelfs haast een van de gelukkigere mensen die ik zelf ken! Al voeg ik er aan toe dat ik misschien geen al te hoge verwachtingen heb van het leven. Ik ben tevreden, en de ene zal vinden dat ik snel ben, en een ander zal vinden dat ik dat met recht en rede ben. En of tevreden ook gelukkig is, maakt voor mij in deze niet uit.

Wat misschien wel het meest negatieve is in mijn leven, momenteel, is echter de veronderstelling dat de dingen dus niet direct veel beter kunnen. Of wel kunnen, maar niet direct zullen worden. Misschien is dit wel al het hoogtepunt van mijn leven? Soit, ik zal niet kunnen zeggen dat ik er niet van genoten heb, op mijn eigen bedaarde manier. Maar ik word wel ouder. Fysiek gezien valt dat nog net mee, al start ik 2013 met beduidend minder hoofdhaar en moet ik toch iets te vaak naar dokter of kinesist. Maar met aftakeling hou ik me wel bezig als het er is. Het is vooral het mentale besef. 35 klinkt ook zo middelmatig. Een stuk minder interessant dan 25 of 30. Iemand van 35 is niet meer verrassend, ik verras ook mezelf nog zelden. Ik vond mezelf een veel leukere leerkracht toen ik 30 was. Maar wel een minder evenwichtige mens, dat ook. Ik bekijk mezelf soms ook door de ogen van anderen en dan zie ik … tja, iemand van 35. Soms lijk ik niet meer in bepaalde plaatjes te passen. Verdere gedachten heb ik daar eigenlijk niet over, en ik neig geenszins naar het depressieve wat dat betreft, maar ik ben dus geen jong gastje meer.

Anderzijds zou ik om veel reden ook niet terug jong willen zijn. Ik vind dat het leven mij al heel veel geleerd heeft en dat ik die kennis over mezelf aangrijp om weer verder te groeien. Keuzes maken wordt alsmaar makkelijker en spijt heb ik bijna nooit. Ik had veel mensen kunnen zijn maar degene die ik nu ben vind ik eigenlijk ferm oké. Ik kan met mezelf leven en kan overweg met het leven. En dat wens ik eigenlijk iedereen ook toe in het nieuwe jaar.

Bedankt alvast aan iedereen die bijdroeg. En aan wie volhield om tot hier te lezen.





The End (4)

21 10 2012

De 39e editie van het Gentste filmfestival was mijn dertiende. Het is dan ook een verslaving natuurlijk. Bijna veertien dagen lang stond mijn leven in het teken van dit festival. Ik zag zo veel mogelijk films, in mijn geval tussen het lesgeven door. Te lang opblijven, geen tijd om te eten, rode ogen van vermoeidheid, tientallen keren met de fiets naar de cinema, tussendoor trachten te recenseren … het doet fysiek gezien niet altijd deugd. Een gigantische verkoudheid maakte het bij momenten zelfs kantje boordje: afhaken of niet? Maar desondanks was het net als andere jaren een heerlijk summum van escapisme.

Ik heb 31 films gezien op 12 dagen. Het hadden er meer kunnen zijn, maar zoals ik vooraf voorspelde zou mijn overladen programma bovenmenselijke krachten eisen, en dat valt niet te combineren met een job. Ik heb dus enkele keren een film laten vallen. Omdat ik moe was, omdat de film naar verluidde niet erg goed was, omdat het gezellig was in de bar. En één keer omdat de techniek het liet afweten.

Ik heb daar geen spijt van. 31 is best een goed resultaat – het is er zelfs eentje meer dan vorig jaar. Ik zag veel goede films en erg weinig slechte. Die kwamen als vanouds van over de hele wereld: twaalf Amerikaanse, vijf uit België (en allemaal goed!), twee uit Groot-Brittannië, twee uit de Filippijnen, en eentje uit Frankrijk, Israel, Urugay, Zuid-Korea, Hongarije, Tsjechië, Oostenrijk, Mexico, Australië en Denemarken.

Het festival blijft een goed georganiseerd gebeuren. Er kan misschien nog gewerkt worden aan de stiptheid van de voorstellingen in Studio Skoop, maar verder verliep alles doorgaans prima. Het blijft een raadsel waarom het festivalcafé zo piepklein was, maar het heeft niet verhinderd dat we er graag een film doorspoelden. Ik ben dus een tevreden klant.

De slotfilm bleek uiteindelijk de grootste teleurstelling. Passion van Brian De Palma was een grotesk onding. Ik had het te doen met Daniël Termont, die de voorstelling bijwoonde. Onze burgemeester raakt wellicht amper in de bioscoop en dan schotelt men hem zoiets voor. Verder wel fijn dat de verdeler van deze film mij een ticket voor de receptie bezorgde. Dank u, Lumière!

Goed gezelschap maakte als gewoonlijk deel uit van het plezier. Mensen die de verslaving begrijpen en evalueren met kennis van zaken, daar kan je het wel mee uithouden, al die tijd. Jarig zijn tijdens het filmfestival,  – jaar na jaar valt mijn verjaardag tijdens dit filmfeest – was dan ook extra fijn. Net die dag zag ik zelfs drie erg goeie films!

Ik ben natuurlijk wel enigszins opgelucht dat het allemaal weer voorbij is, maar anderzijds sluimert er al enige weemoed in mijn hoofd. Dat het dus maar snel oktober 2013 is, voor de 40e editie!





Ik ben een dokwerker (2)

10 08 2012

Mijn zomer is DOK, daar komt het tegenwoordig zowat op neer. Dat wil zeggen: mijn vrijwilligerswerk op de verpozingsplek DOK in Gent laat me niet los. En dat bevalt me enorm. Morgen neem ik een korte vakantie en ik vrees nu al voor het gemis. Klinkt dat ongezond? DOK is een verslaving. Dat wist ik u vorig jaar ook al te vertellen.

Ondanks het wisselvallige weer heeft DOK best al wat topdagen gehad. Er zijn dan honderden bezoekers en die hebben allemaal hun wensen en kuren. Soms doen die ons glimlachen, soms met de ogen rollen (‘Een drankkaart van 5 euro a.u.b.’ – ‘Alstublieft’ – ‘Hoeveel is dat?’). Dat betekent ook dat we het druk hebben, maar we verkiezen die inspanning boven werkloos naar een nat strand en leeg terras te staren. Op zo’n druk dag zweten we en zuchten we, vinden amper tijd voor pauze, worden dorstig en hongerig, vergeten onze zonnecrème, stellen een wc-bezoek uit en voeren een gevarieerde reeks taken uit waarvan het van het strand oprapen van lege potjes babyvoeding tot nu toe gelukkig de minst aantrekkelijke zijn, … maar eigenlijk vinden we dat allemaal fantastisch.

We, zeg ik bewust, want aanvankelijk onthou je je tegenover de tijdelijke collega’s van uitspraken over hoe leuk het is om op DOK te werken. Je durft niet te bekennen dat je eigenlijk wel iedere dag zou willen komen. Dat je na je shift expres blijft plakken. Dat je te vroeg komt of spontaan een handje toesteekt als je eigenlijk niet van dienst bent. Maar dan zie je dit zich steeds nadrukkelijker manifesteren bij je collega’s en waag je je toch aan een opmerking. Of een minder terughoudende collega bekent luchtig hoe fijn het hier is en we zijn hem of haar dankbaar om dat uit te spreken. Nu draaien we niet meer om de pot: we zijn allemaal verzot op DOK.

Onze ‘bazen’ – het formidabele team CarlaLiesbethSofieRudiMichielBartPeter, kortom de Jos – spelen daar een grote rol in. We zien ook wel dat zij nog veel harder werken, iedere taak zonder verpinken opnemen, uren en uren overwerk doen, nergens voor terugdeinzen en elk probleem kalm en standvastig oplossen. Net als vorig jaar neem je die voorbeelden onbewust op. Dat stimuleert.

Maar dat speelt niet de grootste rol. Hoewel de groep medewerkers best groot is en we elkaar niet allemaal kennen, ontstaat er na een tijd toch een soort groepsdynamiek, een vrijwilligersvibe waarin ieder zijn rol heeft. Sommigen hebben hun eigenaardigheden – té vaak de schoonmaakvod bovenhalen, het opvullen van de frigo’s uitstellen, iets te veel aandacht eisen, graag vertellen hoeveel shifts hij of zij er al op zitten heeft, ik zeg maar wat – maar dat verhindert niet dat we het daar eigenlijk best gezellig hebben. En onze bezoekers met ons natuurlijk, hopen we. Het klinkt als een torenhoog cliché, maar samenwerken levert echt grote voldoening op.

Dus, in nog grotere mate dan vorig jaar, moet ik bekennen dat ik een werkvakantie op deze manier verkies boven een luilekkervakantie. In afwachting tot die andere fantastische job weer begint, blijf ik dus met plezier DOKken met Els, Evelien, Davy, Nele, Karliener, Marc, Ann, Patricia, Jeroen, Frank, Tjeu, Vincent, Katrien, Karel, Caroline, Kathleen, Pierke et les autres. In de vurige hoop dat DOK er volgend jaar nog altijd is.

Lees ook: Ik ben een dokwerker (1)

Website DOK





Ondertussen op DOK

15 07 2012

De Gentse Feesten zijn nat maar energiek uit de startblokken geschoten, en het is elke Gentenaar en niet-Gentenaar van harte gegund daar tien dagen lang volop van te genieten. Intussen blijft echter aan de rand van het feestgedruis de verpozingsplek DOK rustig zijn gang gaan en het moet gezegd, dat verdient ook zijn aandacht.

Het DOKstrand heeft er de voorbije weken natuurlijk vooral nat bijgelegen. De grote massa laat dus wat op zich wachten, al zijn enkele uren zonneschijn soms al voldoende om een pak mensen naar deze oase van rust en gezelligheid te lokken. Zelfs bij wat minder tropische temperaturen kan het aangenaam zitten zijn op het DOKterras. Bovendien is er zelden niets te doen. Zo kan je er tijdens de feesten van een massage genieten en op zondag komt zelfs de kapper langs. En dat zijn dan niet eens de voornaamste initiatieven. De workshops, de dj’s, de optredens, de films, de markten: er bestaan handige overzichtjes op websites en zo, u bekijkt het maar.

Heel wat inwoners van Gent ontdekken DOK nu pas. Het is nochtans een laagdrempelig gebeuren, dat u weinig geld hoeft te kosten en u een sfeervolle namiddag of avond garandeert. Om plek voor jong en oud ook, om maar eens een cliché van stal te halen. Een plek voor ontmoeting, feest, rust, ontspanning. Een vakantiebestemming voor wie thuis blijft. Die dankzij de nieuwe fietsbrug zelfs nog makkelijker bereikbaar is dan voorheen.

De initiatiefnemers willen dat met dit schitterende filmpje nog eens benadrukken. Voor wie tijdens de feesten wil op krachten komen of na de feesten wil bekomen, staat een strandstoel klaar.





Moet er nog brol zijn?

8 06 2012

Enkele maanden voor het einde van elk schooljaar krijg je als leerkracht een budget ter beschikking voor het bestellen van nieuw materiaal voor het volgende schooljaar. Bij de stad Gent wordt met een aantal raamcontracten gewerkt, waardoor je verplicht bent bepaalde zaken aan te kopen bij de firma die de stad kiest.

Gent koos voor Lyreco, een bedrijf met bijna 100 jaar ervaring en een catalogus om duimen en vingers bij af te likken. Als een kind dat zijn Sinterklaasgeschenken mag uitzoeken, blader ik door het glanzende overzicht, dromend van een perfect uitgerust klas. Ik wik en weeg, kies en keur, om uiteindelijk mijn gamma te selecteren.

Nog voor we de laatste schoolmaand aanvangen, worden de meeste van deze spullen al geleverd. Eens de doos geopend, vallen mijn perspectieven in duigen. Men heeft me voor de zoveelste keer opgezadeld met brol.

Dit is bijvoorbeeld de lijm die ons bezorgd wordt. Ieder jaar een ander merk, vreemd genoeg. Dit keer betreft het zelfs een merkloos product. Lijkt wat onbetrouwbaar en dat is het ook. Wat je onder de dop aantreft, is geen lijm, maar een kruising van stopverf, verharde yoghurt en gestolde smeerkaas. Amper zacht en vooral: niet lijmend. Je scheurt er al snel je blad mee en je broek aan, want daar zit je dan met 20 lijmsticks die je niet kunt gebruiken en die een deel van je budget hebben gekost.

Weliswaar een klein deel. De lijm is spotgoedkoop en dat is er dus aan te merken. Nu kan ik aannemen dat er een goede deal is gesloten tussen de stad Gent en de firma Lyreco, maar kwaliteitsvereisten werden daarbij blijkbaar niet gesteld.

Een ander voorbeeld: push-pins. Om op je prikbord te prikken. Wat zou daar kunnen mee misgaan? Een plastic dopje en een metalen naald. Je zou haast gaan denken dat alle push-pins ter wereld gewoon dezelfde zijn. Je pakt ze uit het doosje en merk aanvankelijk niets op. Maar mijn grote vingers voelen al snel enig verschil: ze zijn net iets korter. Het zij zo, plastic gespaard, geld gespaard, milieu gespaard. Maar dan kom je tot de kern van de zaak: het is alweer brol. De naaldjes zijn eigenlijk nét te kort, buigen snel om of vallen er uit waardoor zelfs een blaadje papier op een prikbord vasthechten, een onzekere onderneming wordt.

Dan is er de niettang die voortdurend hapert en na een jaar kapot is. De gommen die eigenlijk niet echt gommen, maar je potloodstrepen omzetten in vlekken. De papierklemmen die te klein zijn en niet buigen maar breken. Ik ben zeker dat nadere bevraging van collega’s nog meer voorbeelden oplevert, maar daar heb ik nu  niet meteen tijd voor. Ieder minderwaardige product is een te veel zijn voor een onderneming met het prestige van Lyreco.

Nu zijn er ergere dingen dan brol in je klas. Maar eerlijk gezegd zou ik liever niets van dit alles in de klas hebben dan nu te moeten aanzien hoe de zaken bijna rechtstreeks uit de verpakking de vuilnisbak ingaan. Wat een verspilling.

De crisis heeft in het onderwijs in Gent zeker getroffen. Dat zit hem vaak in drastische veranderingen of sluimerende ongemakken. Maar met de aanschaf van zulke waardeloze artikelen, wordt zelfs de dagelijkse werking van je klas heel subtiel ondermijnd. Gebrekkig of kapot materiaal zorgt voor ongemakken, wrevels en gesakker. En het gevolg is dat je als leerkracht, nog maar eens een keer, je eigen portemonnee of die van de ouders aanspreekt om dan maar zelf degelijk materiaal aan te schaffen.

Lyreco levert wat gevraagd wordt natuurlijk, al vraag ik me af wat de betreffende brol in hun catalogus doet. Maar de stad Gent, en in dit geval de verantwoordelijken voor contracten en leveranciers, wie dat ook mogen zijn, doet zichzelf uiteindelijk tekort door zo nadrukkelijk op de centen te letten. Duurzaam en degelijk materiaal gaat immers langer mee, waardoor we op termijn minder zullen nodig hebben.

En op die momenten denk je aan de bedrijfswereld en andere welstellende werkmilieus, waar gebouwen, meubilair en materialen nieuw, kwalitatief en onuitputbaar zijn. Ik heb een mooie job, maar soms vraagt het net te veel inspanning om dat te kunnen vaststellen.





OnBelangrijk

20 05 2012

Het is me niet bekend of er een Vlaamse gemeente bestaat waar Vlaams Belang een rol van, euh, belang speelt. Dat was zeker niet het geval in het landelijke Haaltert. Daar had trouwens geen enkele partij enige betekenis.

Alleszins kon ik me moeilijk voorstellen dat Vlaams Belangers op lokaal niveau ook maar ergens op  het  bestuur konden wegen, gezien ik hen vooral associeer met een gebrek aan fatsoen en intelligentie. Zonder te willen veralgemenen, uiteraard.

Ik heb echter altijd verondersteld dat in die enkele grote steden die Vlaanderen rijk is, Vlaams Belang het stelt met wat degelijker volk. Iets meer breeddenkend, wat redelijker, enigszins bereid tot dialoog, …Tja, wat is dat, ‘degelijk’?  Enfin, het is me vooralsnog niet duidelijk hoe ik aan die perceptie kom, maar ik dacht te mogen veronderstellen dat Vlaams Belangers die in pakweg Gent mee beleid willen voeren, toch over net dat tikkeltje meer niveau beschikken om met de grote mensen mee te kunnen spelen. Ik waag het in deze veronderstelling even de gemeenteraadsleden van andere partijen enig niveau toe te dichten om mijn punt te maken (Zuster Monica even terzijde gelaten).

Maar ik moet mijn mening herzien. Ook op stedelijk niveau slaagt Vlaams Belang er niet in redelijk, volwassen, eerlijk campagne te voeren. Andere partijen misschien ook niet, maar dan bevinden we ons nu toch nog enkele niveaus lager,  Een dikke week geleden trof ik ter illustratie immers deze campagnefolder in mijn brievenbus aan:

De voorkant van dit postkaartje toont ons weinig idyllische taferelen in Gent. De achterkant beschrijft de fictieve avonturen van Bart & Els, die zich in Gent beslist niet geamuseerd hebben.

Ik heb lang niet zo’n weinig subtiele, eenzijdige en vooral kinderlijk onnozele manier gezien waarop een politieke partij kiezers tracht warm te maken voor zijn standpunten. De ongeïnspireerde tekst lijkt me zelfs voor kinderen geschreven te zijn – laaggeschoolden en ongeletterden zullen vatbaarder zijn voor lulkoek, zal de veronderstelling wellicht zijn – en is zo nadrukkelijk doorzichtig dat ik me vragen stel bij het intelligentieniveau van wie in Gent mee in het bestuur van Vlaams Belang zit. Als je oppervlakkig, manipulatief en zwakbegaafd bent, moet je dat dan per se in de verf willen zetten?

Misschien moet ik de komende dagen dat 10-puntenplan maar eens doornemen om dan maar meteen inhoudelijk ook zeker te zijn waarom ik niet op deze partij zal stemmen.





Waar de rode lampjes branden

4 05 2012

Een aarzelende fietser vlakbij mijn woning. Wonende op een druk punt in Gent centrum, herken ik het type: de zoekende of al dan niet verdwaalde toerist. Ik stap zelf net van mijn fiets, maar op zijn Vlaams bemoei ik me met mijn eigen zaken. Het is een vijftiger met vraagtekens in zijn ogen. Er loopt best wat volk op straat, maar ik merk dat hij overweegt mij aan te spreken. Ik zet mijn ‘open’ gezicht op, waarmee ik bereidwilligheid etaleer om aangesproken te worden. Ik leg het toch zo graag uit. Ik ben zelf ook al toerist geweest. Ik wijs u dus met graagte de weg. De man twijfelt nog, maar dan klinkt toch, op zijn Amerikaans:

‘Excuse me, can you tell me where the red light district is?’
‘It’s just around the corner!’ repliceer ik alsof ik iedere dag hoertjes aanwijs.
‘Thank you’
‘Have fun!’

Als je vlakbij ’t glazen straatje woont, vraagt men nu eenmaal niet snel naar Het Belfort.





The End (3)

23 10 2011

Had ik de voorbije 12 dagen aan één stuk door moeten werken, ik was al lang onderuit gegaan. Maar twaalf dagen filmfestival gingen me dan blijkbaar wel af, al overvalt me vandaag een loden gevoel van uitputting waarvan ik liefst van al een dag of twee zou recupereren.

Het zit er weer op. Mijn twaalfde Gentse filmfestival. Op filmgebied een waar genot. Ik zag, net als ieder jaar, zo’n 30 films en daar zat amper iets minderwaardig tussen. Niet dat het programma dit jaar zo veel sterker was, wel mijn vermogen om te vooraf te bepalen wat voor films me liggen. Ik zag twee Noorse films, een Deense , twaalf Amerikaanse, drie Belgische, vijf Britse, een Nederlandse, een Franse, een Zuid-Koreaanse, een Zuid-Afrikaanse, een Oostenrijkse, een Argentijnse, een Russische en een Zweedse film. Als gewoonlijk een mooie variatie aan stijlen en verhalen en geen enkele daarvan was echt slecht, al waren sommige eerder flauw.

Ik heb de zaal één keer verlaten, iets wat ik in mijn hele leven hooguit een keer of twee gedaan heb. Het Indische Gandu was niet zozeer slecht als wel nietszeggend en leek me op dat moment pure tijdverspilling.

De langste film was Mildred Pierce, in feite een mini-serie die vijf duur duurde – exclusief pauzes. Ik had op die tijd wel drie andere films kunnen zien maar heb er geen spijt van deze superieure productie op een groot scherm te zien. Stikkapot na afloop, maar wel genoten.

Irritaties… minder en minder, zo blijkt. Filmstudenten blijven hardnekkig lulkoek verkopen om zichzelf en anderen te imponeren en hebben ook niet altijd meer door dat je in stilte van films hoort te genieten. Maar ik heb daar al bij al weinig last van gehad. Waar is de tijd dat ik mijn medefilmkijker opriep zich aan deze regels te houden?

Tussen het filmkijken ging ik ook nog werken. Dat is slopend, maar ik kan nu eenmaal geen vakantie krijgen. Een behoorlijke maaltijd heb ik amper gezien, maar ik kon zonder moeite ook de chips en popcorn laten liggen. Water en fruit vormden mijn voornaamste voedingsmiddelen. Enkel op mijn verjaardag trakteerde Michèle me op ijspralines.

Meer dan anders nog beleefde ik dit festival als in een roes, waarbij het donker van de zaal hypnotiserend werkt en de festivalbar weer als centraal ontmoetingspunt fungeerde. Mijn crew bestond uit medefilmfanaten, mensen die mee in die roes stappen, en met wie je de beleving deelt die niet aan buitenstaander te beschrijven valt. Mensen die al even graag over films praten terwijl de conversaties vaak net over allesbehalve film gaan. Haast meer nog dan de films, maken deze mensen het filmfestival tot een hoogtepunt van dit jaar.

Stijn zag in Paul Giamatti zijn film-alter-ego terwijl ik een John Krasinski in hem zag. Hij ontpopte zich daarnaast tot adviseur van zekere websites met taalfouten, hield de spanning erin met een geschenkenmysterie en diende me scherp van repliek als ik te cynisch was – lesje geleerd. Werd naar eigen aanvoelen nooit snel bediend in de bar, beklaagde zijn lot als betalende festivalbezoekers tegenover al zijn geaccrediteerde vrienden en koos er de juiste film uit om zijn moeder mee naartoe te nemen. Netwerkte vooral voor anderen omdat hij ondanks zijn zelfbeklag-imago begaan is met zijn medemensen en aldus een vriend van de bovenste plank blijkt te zijn.

Hanne vocht al die tijd tegen de slaap, fixeerde zich op de bedden in films en vond de combinatie werk/festival ook wel stresserend. Zette me aan tot het eten van een gezonde, vegetarische burger, geruggesteund door Nic Balthazar, en dat heb ik me niet beklaagd. Had geen reden nodig om in de bar te blijven plakken, want de rit naar huis beloofde vooral kou – en al die fietslichtjes vastklikken nam zoveel tijd in beslag. Ze was goed gezelschap dat altijd iets wist over de anderen en dit ook doorvertelde – behalve als het geheim was. Vraag haar niet wat ze van The Rum Diary vond. Zat ook niét te wachten op mails van haar huisbazin.

Roos liet me als streekgenoot toe zo nu en dan toe een Haaltertse uitdrukking in de conversatie te wurmen. Leerde me over kleine velokes, taupe minnekes en dingen waar een mens zich eens mee wil laten trekken. Verkoos de duurdere drankjes op de kaart maar wilde daar dan zelf voor betalen. Is net als Stijn begaan met het sociaal welzijn van de mensheid om haar heen en hoopt dat iedereen zich betrokken voelt. Zou een formidabele actrice zijn die met één minimale gezichtsspierbeweging al meesterlijk haar bedenkingen toont. Wil niet gezien worden met marginale sigarettenmerken.

Gilles was een betrouwbare plaatsbewaarder, al was Stijn een slechte invloed. Zijn beslissing met een taxi naar huis te gaan, kon op applaus rekenen. Hoorde je niet klagen over slaaptekort, gemiste films, kou in de bar of parvenu’s en bleek aldus de meest positieve in het gezelschap.

Bert nam zijn emoties na de film mee naar de bar maar kon op andere dagen luchtige onderwerpen aan als SOA’s of grenzen binnen een relatie. Begroet zijn vrienden oprecht hartelijk en al is hij niet geneigd dezelfde films goed te vinden als ik, kom ik hem graag tegen.

Elke heeft me als  junior executive logistics information artistic business operational manager van het Gentse festival niét aangewezen toen ik als geaccrediteerde eigenlijk de zaal moest verlaten. Dank u Elke en excuses als je ook maar iets van al mijn opmerkingen als kritiek op uw werk hebt beschouwd (maar het was daar toch wel koud!). Lacht aanstekelijk, ook als de film flauw is en heeft nu haar rust zeker verdiend.

Jan nam zijn job serieus en vertelde ons dus niets over de kleine kantjes van Octavia Spencer. Net niet genoeg tegengekomen, want zijn fascinatie voor allerlei rare onderwerpen maakt van hem een interessante mens. De zware jongens zijn dus honden. Bekloeg het gebrek aan enthousiasme voor Hongaarse cineasten.

Voor Alexander mochten het gerust aan één stuk door kostuumdrama’s met Judi Dench zijn, al is de aanwezigheid van een knappe hoofdrolspeler ook al voldoende. Kon wegens het braaf vervullen van engagementen en verantwoordelijkheden niet het onderste uit de kan halen, maar liet zich als nieuwkomer graag overvallen door de weelde aan films, ook al kon men op de persdienst geen van zijn vragen beantwoorden.

Bedankt allemaal!

En nu slapen, uitzieken, herademen, afwassen… en eens naar de film.

The End





Het verschil is het kwaliteit

5 10 2011

De buurt waar ik werk valt niet bepaald de meest florissante te noemen. Dat de scholingsgraad van de bewoners niet fameus is, wordt soms echter weinig subtiel geïllustreerd.

En Frituur Dampoort verbouwd. Het interieur gesloopd, alles geverft, nieuw meubilair geïnstalleert. Kortom: men vernieuwd.

Men zou nog kunnen hopen dat er een dubbel punt ontbreekd (“Vernieuwd: het interieur”), maar dit spandoek volgd gewoon het niveau van de bediening: belabbert. Hoe vernieuwt het interieur zal zijn, zal ik overigens nooit te weten komen. Die belediging op mijn frieten die laatste keer, smaakte niet echt.

Dat de doorsnee Dampoort-ondernemer taalkundig gezien aan het korte eind trekt, het zij zo. Maar ergens vraag ik me toch ook af of de bedrijven die dit soort spandoeken en publiciteitsborden maakt, niet over één geletterde werknemer beschikken? Ergens moet toch iemand stilstaan bij deze flaters?

Maar goed. Het is dag van de leerkracht. Met volle overtuiging blijven we voor juist taalgebruik ijveren, al wil de wereld om ons heen vooralsnog niet mee. Dampuurt University, de grap is uitgewerkt.





Zwem u zot

19 09 2011

Ik was best onder de indruk van het nieuwe Gentse zwembad, dat deel uitmaakt van een ferm nieuw sportcomplex. Op Gentblogt leest u mijn verslag.

 





Ik ben een dokwerker

22 08 2011

Het voorbije weekend beleefden we op DOK een topweekend. We, zeg ik, want sinds enkele weken voel ik me als vrijwillig medewerker op het DOKstrand en de DOKmarkt een klein radertje van een steeds vlotter draaiend geheel.

Het was in de eerste plaats aan de zon te danken dat het unieke en tijdelijke Gentse strand zaterdag en zondag zo veel volk lokte, maar daarnaast was DOK ook de locatie waar de Amerikaanse groep Sebadoh zijn optreden heen verplaatste nadat het op Pukkelpop afgelast werd – U vernam het ongetwijfeld in de pers. Meer dan tweeduizend bezoekers kwamen dus de voorbije dagen over de (hier en daar wat losliggende) vloer. Ook de wekelijkse rommelmarkt op zondag trok weer heel wat volk. Voor alle medewerkers was het dus doorbijten, en ik snakte op een bepaald moment echt naar een douche, bad en maaltijd tijdens mijn 12-uur durende shift, maar dan zie je al die anderen even hard zwoegen en ga je dus door tot de laatste bezoeker door het hek verdwenen is.

Het viel me eigenlijk al meteen op: dat de mensen van DOK (gevormd door een samenwerking van CirQ, Ladda en Democrazy) keihard werken en de lat hoog leggen. Hun gedrevenheid en veeleisenheid zorgt er voor dat ook alle vrijwilligers graag meedraaien in de mallemolen. Het goede humeur kan er al eens bij inschieten, uiteindelijk is het bewonderenswaardig dat deze groep mensen zo’n prachtiniatief ontwikkeld heeft zonder dat ze daar zelf veel bij winnen. Wat niet wil zeggen dat er geen commerciële belangen spelen.

Bij DOK betaalt u echter geen toegangsprijs. Het strand en de gezellige sfeer is gratis. Een strandstoel of parasol kost u geen geld. Zelfs het toiletbezoek kost niets. De drankjes zijn schappelijk geprijsd  – enkel de croque-monsieur vind ikzelf echt te duur en dat laat ik niet onvermeld. Maar men kan de organisatoren dus bezwaarlijk beschuldigen van geldklopperij. De Gentenaars en anderen een plek van verpozing bieden, is het voornaamste doel.

Dat doet men niet halfslachtig. Iedere dag worden klusjes geklaard en kinderziektes weggewerkt. Geen detail wordt verwaarloosd. De dag dat alles op punt staat, komt er misschien nooit – DOK is een tijdelijk project – maar men blijft er dan ook maar nieuwe initiatieven nemen en verse ideeën uitproberen. Wie me kent, weet dat ik ook graag de lat hoog leg en oog heb voor details, en dus bevalt mijn vakantiejob bij DOK me enorm. Los daarvan zijn er ook een boel fijne mensen te vinden onder de medewerkers en tref ik er elke dag wel iemand die ik ken.

De miserabele zomer heeft DOK natuurlijk al parten gespeeld. Er waren dagen dat geen mens opdaagde of de keet ongewild vroeg de deuren sloot. Anderzijds tonen drukke dagen ook dat het opgelegde maximum van 1000 aanwezigen, echt niet te laag is. Een hele zomer lang iedere dag die limiet bereiken zou de job eerlijk gezegd te slopend maken. Nu kunnen we af en toe ook eens onze voeten in het koele zand steken en dat maakt dat dit werk voor mij een ideale manier is om de zomer door te brengen, vooral dan nog eens omdat ik geen tuin heb en hier gewoon buiten leef. DOK vindt volgend jaar opnieuw plaats en zelfs al mochten we dan af te rekenen krijgen met een helse hete zomer, wil ik graag weer bij zijn.

Wat is daar nu eigenlijk zo fijn aan, dat werken terwijl je eigenlijk vakantie hebt, en dat aan een vrijwilligersvergoedinkje? Tja, vakantie maakt me nogal snel lui en soms begin ik me wat nutteloos te voelen. Ik geef op deze manier graag invulling aan mijn overschot aan vrije tijd. Met twee dagen per week had dat ook opgelost geweest, maar DOK werkt verslavend: ik ben er graag. En ik moet het niet ontkennen: ik werk graag. Ik doe anderen graag een plezier en wil het mensen naar de zin maken. Ik ben dan wel niet handig of sportief, maar een fysieke inspanning schrikt me niet af en dus biedt het werk me veel voldoening. Of ik nu op de parking sta, aan de bonnenstand, aan de ingang, op de markt, op het strand of in het leeggoedkot. Gevarieerd is het werk dus ook nog.

In zekere zin roept het werk op DOK een klein beetje het gevoel op dat ik als student vele zomers lang ervaren heb, als monitor op de speepleinwerking. Ook toen bracht ik mijn zomer graag al werkend door, in het gezelschap van leuke mensen. Op DOK is er niet zo veel tijd om iedereen te leren kennen, maar dat is voor mij geen prioriteit en bovendien vind ik het toch altijd weer genoegen doend om samen te werken met onbekenden en dan te ontdekken dat dat vlot gaat. Op DOK heeft men zijn vrijwilligers goed uitgekozen: ik heb me nog geen enkele keer geërgerd aan de laksheid of kortzichtigheid van anderen. Op school moet ik het eigenlijk meer op de tanden bijten.

Een markant figuur is Pierke. Hij is 53 en hoopt snel invalied verklaard te worden. Zijn voornaamste taak is draaien aan het kindermolentje. Dat is al wat versleten en moet af en toe gesmeerd worden, en dat geldt ook voor Pierke zelf. Ook Kamal is een andere vaste waarde op DOK. Zijn Hollandse tongval gaat gepaard met enthousiasme, en wat zo fijn is, is dat hij ook aangeeft dat mijn enthousiasme ook hém stimuleert. De Italiaanse Francesca leest tijdens stille momenten De Ondraaglijke Lichtheid van het Bestaan. In het Nederlands! Maar het woord efkes heb ik haar toch moeten uitleggen. Lijn creëert steevast haar eigen taken en aarzelt niet mensen terecht te wijzen. Dat ik haar al enkele jaren ken, maakt het erg makkelijk. We moeten niet meer wikken en wegen als we elkaar aanspreken. En dan is er nog mijn bazin, Carla. Nooit moe, altijd aanspreekbaar en iemand met wie het aldus heel fijn samenwerken is. Toen ze mij op de DOKmarkt bezig zag alsof ik voor een grote klas stond, legde ze het lot van de standhouders al snel ook in mijn handen. Sommige mensen krijgen zelfs op hun échte job niet zo’n waardering.  De zondag is dus alvast mijn favoriete DOKdag.

En dan zijn er nog al die anderen: Liesbeth, Els, Kris, Bart, Frank, Tom, Margot, Eva, Niels, Michiel, Suranga, Sandra, Xavier, Jonas, Jeroen, Marc, Caroline, … – de drie vzw’s samen lijken wel uit tientallen en tientallen medewerkers en vrijwilligers  te bestaan die ik met mondjesmaat leer kennen en (in min of meerdere mate) appreciëren.

Binnen afzienbare tijd begint het schooljaar weer. Ik heb daar zéér veel zin in. Maar mocht de zomer nog een week of drie langer duren, ik zou dat als dokwerker helemaal niet erg vinden.





Mega Vega

30 06 2011

Niet geheel van harte schoof ik deze avond aan voor een veganistische maaltijd. Zou ik voor het eten nog snel eerst een hamburger halen? Of zou ik na afloop nog langs de frituur moeten rijden?

Nee, zo ver zou ik het niet drijven. De laatste keer dat ik vegetarisch at, was me dat goed bevallen. Ook het veganistische restaurant zou dus wel iets in de aanbieding hebben dat me zou smaken. Ik had weliswaar een enorme trek in frieten na een lange laatste werkdag, maar het gezelschap had nu eenmaal voor een bepaalde eetgelegenheid gekozen en ik legde me daar grappend bij neer (al was initiatiefnemer Tim een beetje in de wiek geschoten door mijn gebrek aan enthousiasme). Dus schoven we met zijn zevenen aan in een bekend Gents veganistisch restaurant waarvan ik de naam niet vermeld – enerzijds omdat de zaak niet per se in een negatief daglicht wil stellen, anderzijds omdat ik nu ook weer geen reclame wil maken.

Tot mijn verrassing – en Brigitte gaf toe dat ze zich dat ook had afgevraagd – stond er wijn op het menu. Nu ben ik me er maar al te zeer van bewust dat wijn tot stand komt zonder enige dierlijke  betrokkenheid en dit dus ‘toegestaan’ is, maar gaan we er stiekem eigenlijk niet allemaal van uit dat die vaak fanatieke sla-eters telkens als iets ook maar een beetje plezant dreigt te worden, wel een reden vinden om het af te keuren? Wie weet werd er een kikker overreden bij het transport van de wijn, of had er een slak gekneld gezeten in een wijnrank?

We lieten ons de wijn dus smaken, al was Tim al lichtjes verbolgen omdat de uitbater nogal geërgerd reageerde omdat we met drie personen minder opdaagden dan in de reservatie voorzien. We besloten unaniem een vrolijkheid uit te stralen die contrasteerde met het gekijf, wat de meesten onder ons weinig moeite kostte, gezien het de laatste schooldag was en we allemaal wel iets met onderwijs te maken hadden. De preisoep lieten we ons daarop welgevallen: een dikke, wat winters aandoende, groentebrij die me zeer smaakte. Een tweede portie was een optie – je eet er naar believen – maar ik liet het er toch maar bij aangezien niemand anders nog aanstalten maakte. U ziet, ik durf me heel soms nog te conformeren.

Voor het hoofdgerecht was er keuze uit een zevental schotels en een tiental slaatjes en sausjes. De chili was me iets te pikant en de bonen liet ik toch maar links liggen, maar verder is alles me best bevallen. Wat kip er bij had weliswaar niet slecht geweest, maar de variatie aan smaken verraste me beslist. Het smaakte dus en bij een tweede portie trof ik nog een optie meer aan: iets ongedefinieerd met rapen en zwammen. Lekker! Hoewel de frieten nog ergens in mijn achterhoofd bleven zweven, raakte ik voldaan. Voilà, weer een item af te vinken van mijn lijst van dingen die ik eigenlijk niet wou doen maar die dan achteraf blijken mee te vallen.

Er verscheen nog een dessert: appelcake. Die was subliem. De niet al te doordringende kaneelsmaak, het zoete deeg dat nauwelijks kruimelde, onderaan wat rozijntjes… Hmmm! De koffie die Vincent bestelde kwam zonder melk. De uitbater meldde belerend dat we ons in een veganistisch restaurant bevonden (wat we al wisten) en dat er dus geen melk was (waar eigenlijk ook niemand naar gevraagd had). Vincent kon zich niet van de indruk ontdoen dat de melding met de subtiele boodschap gepaard ging dat we ons thuis ook maar beter niet meer aan melk konden wagen, op straffe van een strenge terechtwijzing, ongetwijfeld. Er was overigens wel kokosmelk.

De rekening zouden we gewoon door 7 delen. Mochten we daarvoor elk apart betalen? Dat men dat niet zag zitten, wil ik aannemen – het was voor ons ook niet zo’n moeite om eerst samen te leggen – , alleen werd ons dat door de uitbater op zo’n principieel toontje gemeld, dat we er een kleine voldoening in meenden te bespeurden, omdat hij er alweer in geslaagd was onze avond te kunnen dwarsbomen. Terwijl we onze centen samen legden – zouden we in kopermuntjes betalen?  – maakte Geert op de  man af, maar wel vriendelijk – de opmerking: ‘Jullie zijn niet erg flexibel hé’. Ik was wat verrast – er zijn niet zo heel veel mensen die zo recht door zee zijn als ik én daarbij wel minzaam blijven –  en ook de man achter de toog schrok even, maar lichtte toe met de melding dat ze er met zijn twee voor staan en er dus geen tijd is met elke klant apart af te rekenen. ‘Dat staat ook niet op jullie website’ voegde Geert er al even goedgehumeurd aan toe, waarmee hij gesprekspartner zelfs wat in een hoek leek te gaan dringen. ‘We zijn bezig met een nieuwe site, die info kan er inderdaad op.”, luidde het antwoord wat bedeesder.

Ik complementeerde Geert met zijn kordate houding, wat ons met zijn allen deed concluderen dat dit fijne restaurant duidelijk door principiële mensen wordt geleid, die je bij de uitstekende gerechten graag een koele blik of een misprijzend woordje serveren. Of was dat gewoon onze eigen interpretatie?





Gecolloqueerd

20 11 2010

colloquium
is een moeilijk woord
ik kan het eerlijk gezegd
zelfs niet correct schrijven

het neemt alleszins
mijn zaterdag in beslag
moest zelfs vroeg opstaan
en luisterde per ongeluk naar mnm

ze konden het ook
symposium
noemen
dan was ik nu niet bang
gecolloqueerd te worden





The End (2)

24 10 2010

De zondagnamiddag na het filmfestival gebruik ik om mijn hoofd maar eens leeg te maken. Ik heb de voorbije twee weken 33 films gezien (32 op het festival) en hoewel dat zowat hetzelfde aantal is als andere jaren, was de ervaring iets intenser. Misschien waren de films beter? Ik zag alleszins minder povere films dan voorheen. Amper drie films vond ik echt slecht.

Wat zeker meespeelde was dat ik veel meer dan anders de films aan elkaar reeg. Er was zelfs een dag met zes films! Je raakt dan in een soort hypnose, waarvan je na middernacht blij bent dat ze afloopt, maar waar je de volgende ochtend meteen weer naar verlangt. De geur van de bioscoopzaal, de zachte zitjes en vooral de betovering van dat witte scherm werken al snel een fysiek behagen op dat blijkbaar verslavend werkt. In combinatie dan wel met de kracht van het evenement: dit werkt enkel als je een hele serie nieuwe, onbekende films voorgeschoteld krijgt.

Ook de mensen op het festival spelen een rol: het publiek is anders samengesteld dan gewoonlijk. De zaal is stil, de krakende chipszakken zijn beperkt. Je voelt je haast één met de cinefiele massa, zou ik haast zeggen, maar dat is een overschatting: ook op een festival loopt volk rond dat amper twee acteurs bij naam kent en films dat het niet begrijpt gemakshalve speciaal noemen, zoals reeds eerder meegedeeld. Maar toch, de mensen maken mee de sfeer.

Meer ook dan andere jaren, speelde de festivalbar een rol. Tussen twee films door snel een drankje, of uitgebreid napraten met meer dan een drankje, ik liet me daar nu veel sneller toe  verleiden. Enerzijds komt dat omdat ik me na al die jaren erg op mijn plaats voel in wat ooit een wat mythische omgeving was (het festival op zich, niet de bar in het bijzonder). De drempel is weg, de poeha bleek ingebeeld. Ooit onbereikbare figuren blijken plots heel alledaags. Ze dronken zien dansen, helpt ook qua demystificatie.

Een mens wordt ook ouder – 33 tijdens het festival – en hoeft niet meer zo nodig jaloers te zijn op de manifestatiedrang van anderen. Die bij momenten toch ook maar klaplopers en blaaskaken zijn. Bekende filmjournalisten die ondanks al zoveel privileges, toch aandringen op gratis tickets en zo. De stagiairs die een week later toch gewoon weer werkloos zijn. Dat ik dat allemaal niet meer wil benijden, vind ik rustgevend.

Ik moet ook toegeven dat de roes ook een stuk aangestoken is. Het aantal mensen dat ik ken dat evenzeer gepassioneerd het festival bezoekt, neemt ieder jaar toe. Velen daarvan kennen elkaar dan ook weer. We zien dezelfde films, soms samen, soms apart, waarna we elkaar tegenkomen en trachten te overtuigen van ons gelijk. Met een glas in de hand uiteraard. Jongerenjurylid Sven DH, hees van vermoeidheid. Bert, die vanuit de buik recenseert. Ottelien, te weinig gezien. Hanne, die nu al uitkijkt naar de volgende editie. Roos, die me plechtig maar officieus tot lid van De Vrienden van het Festival benoemt. Stijn, de enige bezoeker op het festival die al zijn tickets betaald heeft en met wie ik graag films, mensen en op den duur het leven zelf beschouw. En ik had ook de immense eer de head of logistics van het festival te ontmoeten!

Ik geef mezelf ook een schouderklopje vanwege mijn onuitputbaarheid. Ik ben vrijwel nooit ingedommeld en ging tussen dat films kijken gewoon werken natuurlijk. En niet zomaar wat lesjes aframmelen terwijl ik met mijn hoofd in de cinema zat! Net tijdens het festival stond een bezoek aan het museum, een uitstap naar de  manège, een studiedag in Lille, (voor mezelf) een theatervoorstelling én een fietstocht op het programma. Maar ik ben er vlot doorheen geraasd. Enkel aan eten kwam ik niet altijd toe. Mijn buik is me daar echter dankbaar voor.

Dat weekje vakantie volgende week is dus welkom. Intussen bereid ik oudercontacten voor en schrijf ik rapporten. Tussendoor misschien ook nog een bioscoopje meepikken?





Invasie

29 09 2010

Ze sleuren met bijzettafeltjes of IKEA-lampjes. Fietsen waar het niet mag of stappen af waar het niet moet. Staren in het rond met stratenplannen in de hand of begeleiden kenmerkende gele fietsen met een wankelende bierbak op de bagagedrager. Er klinkt nog net iets meer West-Vlaams dan gewoonlijk. En heel de wereld is plots 18.

Het academiejaar is begonnen. Ik ben vreemde in eigen stad. Laat ze maar snel opgeslorpt worden door de omgeving, die reusachtige massa studenten. Brrr, ik ban hen uit mijn zicht, deze belichamingen van de harde confrontatie van het ouder worden.





Stoeptroep

14 04 2010

De stad Gent heeft de opdracht gegeven tot een aantal vernieuwingen van voetpaden in mijn buurt. Ik wil dat toejuichen maar ik maak daar toch enkele gezonde bedenkingen bij.

Zo lijkt het me heel opmerkelijk dat er met de oude voetpaden helemaal niets verkeerd was. Dit is een goed onderhouden buurt en het opgebroken trottoir was nog in zeer goede staat. Wie beslist dan dat er daar toch een nieuwe stoep moet komen?

Opvallend, en eigenlijk vooral mijn voornaamste bedenking,  is de schijnbare willekeur van de aanleg van de nieuwe voetpaden. Het gaat telkens om slechts een tiental meters en dus nooit om het voetpad over de volledige lengte van een blok. De grens loopt steeds gelijk met een bepaald gebouw, waardoor je dus midden op de stoep een bruuske overgang aantreft met het oude voetpad. Zo worden de tegels zelfs in twee gesneden in plaats van voor een ietwat vloeiende overgang te zorgen door de oude en nieuwe tegels mooi te vermengen. Dat is toch hoogst bizar?

Ik ben niet het soort zure  burger dat enkel het negatieve ziet of verantwoording verwacht van zijn bestuur voor elk akkefietje. Ik ben ook geen voetpaddeskundige en wellicht kan ik makkelijk informatie bekomen over de zin van deze onderneming. Maar zelfs pogend iets verder te kijken dan mijn neus lang is, zie ik momenteel enkel een verspilling van tijd, geld, materiaal en energie. Terwijl zoveel plekjes in Gent een opfrissing kunnen gebruiken!

En terzijde, dit soort huizen, al jaren en jaren leeg en verwaarloosd staan wezend, verdiént zo’n mooi nieuw voetpad zelfs niet!





De geldbus van Studio Brossel

22 12 2009

Ook ik heb mijn duit in het zakje gedaan voor Music for Life, in tegenstelling tot wat sommige lezers hier beweren. Samen met collega’s, leerlingen en ouders verzamelden we bij ons op school een mooi sommetje voor de kinderen in Malaria, waar dat ook mag liggen. Vrijdagnacht, toen het glazen huis amper een paar uur open was, trotseerden we met een klein groepje de ijselijke koude om onze centjes te deponeren. Ik heb me daarbij geenszins geërgerd: de wachttijd was ontzettend kort en ik mocht dan ook nog het woord voeren, mediageil als ik ben. Maar ik heb toch enkele bedenkingen bij de constructie van de geldbus van Stubru.

Aangezien onze gift gefilmd werd, kun je hier zelf zien dat het geenszins meeviel onze munten en bankbiljetten fatsoenlijk te deponeren. De gleuf waar het geld doorgeen gepropt diende te worden, was namelijk veel te horizontaal. Een mens kan zijn geld dus niet echt in de bus ‘gieten’ maar moet dat allemaal ‘overscheppen’. Toch wat onhandig.

Nog een blijk van ondoordachtheid, was dat het geld voor een groot deel op de grond terechtkwam – gebrossel dus, voor de mensen die mijn streektaal machtig zijn. De ‘emmer’ was nogal klein en reikte ook niet hoog genoeg. Sam De Bruyne en de zijnen moeten dus zelf het geld oprapen dat er naast valt.

Alles kan altijd beter, zo kunnen we eens te meer stellen. Als je al voor het zoveelste jaar een glazen huis neerpoot, worden er toch vaststellingen gedaan voor wat vatbaar is voor verbetering?  

Maar kom, er zijn erger dingen. Malaria en zo.