Even een boompje opzetten…

22 05 2013

DSC_0840Geen fietsenrek in de buurt? Geen paal of hekken om een fiets aan vast te hangen? Dan kan dat eenzame boompje me wel uit de nood helpen dacht ik.

Oei. Een waarschuwing… Wat te doen?

Ik ben een brave burger en hou van duidelijke regels en afspraken. Maar dit vind ik vergezocht. Dat boompje kan mijn fiets wel aan. Ik zal het met zorg behandelen. Ik begrijp de oproep van een verontruste eigenaar – maar van wie is die boom eigenlijk?  – maar anderzijds verwacht je aan de ingang van een theaterzaal toch een fietsenrek? En als er geen is en iemand plant er een boom, hoezeer is het dan te verwonderen dat er iemand zijn fiets aanhangt? Mijn collega Natalie denkt er het hare van. Regelneef Sven die zo’n waarschuwing in de wind slaat?

Na de voorstelling: twee platte banden.

Ik zucht eens en stap tien minuten mee naar Natalie waar een superpomp me uit de nood helpt. We lachen omdat ik de rekening gepresenteerd gekregen heb. Maar in hoeverre is dit nu constructief? Ik weet nu dat er naast het Tinnenpottheater een verzuurde mens woont die niets anders te doen heeft dan de hele tijd naar buiten kijken om te zien of er niemand aan zijn plant komt. Dan vind ik zijn ongemak eigenlijk wel groter dan het mijne. Ik ben dan meer het type dat een boos briefje aan zo’n fiets zou hangen, maar kijk, elk zijn methode.

De eerstvolgende keer dat ik een oude fiets vind en een slot op overschot heb, weet ik wat te doen ermee. En het mogen blijkbaar ook andere zaken zijn.





Hoerdegelijk

26 12 2012

Striptekenaar Merho reageerde in De Zevende Dag onlangs een beetje verbaasd. Zijn stripreeks De Kiekeboes is helemaal geen kinderstrip! Hij vond het dan ook verdedigbaar dat hij nu en dan iets controversiëler te werk ging. Zo loopt er al geruime tijd een vriendin van Fanny rond die als hoertje werkzaam is, en verschijnt er een pedofiele bisschop in het nieuwe album Schijnheilig Bloed.

Nu zou er dan toch eens iemand aan al die kinderen en ouders moeten vertellen dat De Kiekeboes dus eigenlijk niet voor de jongsten bestemd is. Ik heb mijn hele verzameling Kiekeboes enkele jaren geleden naar mijn klaslokaal verhuisd en ik heb de indruk dat die daardoor perfect zijn doelgroep bereikt: 11- en 12-jarigen. Iedereen die zelf al eens een Kiekeboestrip gelezen heeft, kan toch alleen maar beamen dat dit een kinderstrip is? Mijn leerlingen zijn er alleszins verzot op.

Ik had echter al een tijdje bedenkingen. Ik heb geen zin om mijn leerlingen wekelijks wel eens te moeten uitleggen wat een prostituee is. Ik vind ook niet dat ze nodig een strip over een pedofiele pastoor moeten lezen. Ik stoor me heel conservatief aan de groeiende seksuele verwijzingen in de Kiekeboes. Niet dat voor mij alles de braafheid van Jommeke moet nastreven, maar Merho lijkt me toch over genoeg creativiteit en inspiratie te beschikken om dit soms platte gedoe te kunnen vermijden. Ik zeg niet dat kinderen buiten bereik van die thema’s moeten blijven, wel dat een strip daar niet de juiste context voor is. Prostitutie moet je toch niet gaan voorstellen als iets avontuurlijk of spannend? Of is dat ouderwets van mij?

Ik hoorde Merho ook verklaren dat hij het tekenwerk zo stilaan aan anderen overlaat. Bij deze moet ik hem dan toch vragen om nog kritischer mee te kijken over de schouders van zijn opvolgers. Kijkt u even mee naar enkele plaatjes uit het album Een dagje Dédé – een heel flauw achtervolgingsavontuur trouwens.

kiekeboe

Op dit plaatje is er duidelijk iets mis met de beweging van Kiekeboe. Men moet al vreemde sprongen maken om zich op deze manier voort te bewegen.

kiekeboe2

Buurman Van der Neffe heeft hier een ietwat vreemd gezicht. Misschien getekend door een tekenaar die de vaste personages nog niet in de hand heeft.

kiekeboe3

Met dit plaatje is niet echt iets verkeerd. De agent rechts staat er wat onnatuurlijk bij, maar soit. Wie echter vertrouwd is met de typische gezichten van Merho, zal merken dat deze agent misschien wel door iemand anders is getekend. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar ook verder in het album merk je heel wat achtergrondfiguren op die wat uit de toon vallen. Ze zijn, in tegenstelling tot figuren die door Merho getekend zijn, te vaag en te onopvallend en hebben minder expressieve gezichten. De commissaris heeft trouwens op de andere plaatjes een afgeronde neus in plaats van een scherpe.

kiekeboe4

Merho beslist al een tijd geleden dat de Kiekeboes elk album andere kleren zouden dragen. Deze outfit van Fanny brengt ons naadloos terug bij die prostituee, maar dit terzijde. Ook hier zien we minder geslaagde gezichtsuitdrukkingen bij Fanny en Konstantinopel en een wat amateuristisch afgebeelde saxofonist. Ook Fanny’s rechterhand lijkt slordig getekend.

kiekeboe5

Ook deze groep begrafenisgangers mist een corrigerende hand. Ik heb bij diverse plaatjes hetzelfde gevoel als bij mijn eigen tekeningen: net niet goed genoeg, en te nadrukkelijk het werk van iemand die er niet voor opgeleid is.

Ik lig nu wel niet wakker van deze Kiekeboeperikelen, hoor. Maar anderzijds moet men bij Standaard Uitgeverij nu toch ook weer niet verwachten dat dit soort slordigheden geaccepteerd wordt. Tijdsdruk? Gebrek aan goeie tekenaars? Wat dan ook, het is geen excuus om lezers producten van mindere kwaliteit aan te bieden.

(en ja, ik heb tijd teveel) :-)





Zoek het zelf maar uit bij Fnac

12 12 2012

Alle verslavingen kosten geld, maar ik kan me gelukkig beheersen. Ik koop echt niet iedere televisieserie die ik eigenlijk wil zien. Ik twijfel echter nooit wanneer ik een nieuwe box van The Simpsons zie liggen. Vandaag trof ik bij Fnac de 15e reeks aan.

Nu heeft men elk seizoen van deze serie steeds in twee verschillende uitgaves op de markt gebracht. Een gewone box en daarnaast eentje waarbij de voorkant gevormd is als één van de personages. Leuk, maar zoiets krijg je moeilijk in je dvd-kast natuurlijk. Ik heb dan ook altijd voor de reguliere uitgave gekozen, want wat vang je uiteindelijk aan met zo’n plastic ding?

Maar vandaag stelde ik verbaasd vast dat mijn voorkeursuitgave meer dan zes euro duurder was. Ik zag niet in wat daarvan de bedoeling was. Je krijgt dus zo’n plastic figuur er bij en toch betaal je minder. Als er al een prijsverschil moet zijn, waarom kost de ‘limited edition collector’s box‘ dan niet net méér? Ik besloot het de dame aan de infobalie te vragen, al geef ik meteen toe dat ik haar vooral heel Svensgewijs wou wijzen op een onlogische situatie.

‘Ja, dat is de verpakking hé’, klonk het niet ter zake doende antwoord. Dat eigenlijk zelfs geen antwoord was, want ik zag ook wel dat dat de verpakking was. Ik stelde nog dat onder die plastic toch net dezelfde box zat, maar kreeg al geen reactie meer. Eigenlijk wou ik hen op een inconsequentie wijzen. Zoals je dat zou doen als de ijscoman een ijsje mét slagroom goedkoper maakt dan eentje zonder (terwijl dat dan net is wat je wou). Of zoals  een printer waar een cartridge bijzit toch niet goedkoper kan zijn dan dezelfde printer waar er geen bij zit. De dame was echter verre van geïnteresseerd, terwijl ze – aangezien ze toch ook niet voor eigen rekening werkt – eventueel vriendelijk had kunnen opmerken dat dat inderdaad wel erg bizar was. Haar stugge reactie leek zelfs ergernis te suggereren, alsof ik een klant was die een clevere verkooptruc had blootgelegd.

  DSC_0137 DSC_0138

Ik kocht de goedkope versie. Niet zozeer om zes en een halve euro te besparen, wel omdat ik Fnac dat luttele bedrag niet gunde (ze hadden me zes jaar geleden al eens gefopt). En vooral omdat je die plastic figuur thuis dus doodeenvoudig kan losmaken van de box en je dus gewoon die duurdere box hebt én een overbodige Otto voor mínder geld.

Ja, er zijn véél ernstigere zaken, ik ga er verder niet wakker van liggen en dat men bij Fnac doet wat men wil en ieder moet maar zelf bewust consumeren en prijzen vergelijken. Maar anderzijds… Is dit toch niet een beetje consumentenbedrog?





Me-time! NU!

28 09 2012

Het kan plots omslaan: gisteren beleefden we op school een topdag. We organiseerden met bijna driehonderd leerlingen een kookdag, waar ook het met zijn allen verorberen van al die heerlijke hapjes bij hoorde. Het was een bijna nazomerse dag, alles verliep smooth, ik ontdekte de geneugten van het wokken, en danste zelfs op de tafel ter vermaak van de ukken.  Na school kwamen we met ons team en Freinetgoeroe Marcel tot prachtige, inspirerende inzichten. Ik deed er nog een half Engels/half Nederlands oudercontact bovenop met een heel dankbare ouder, trof in mijn brievenbus het leuke geschenk aan dat ik voor mijn jarige grootmoeder bestelde, stak met veel genoegen de rest van mijn filmfestivalprogramma in elkaar en sloot de avond af met een ontroerende film.

Vandaag viel de stress als een betonblok op mijn kop, hoewel ik dat eigenlijk doorgaans nooit erken. In de klas verliep alles vrij behoorlijk. Tot we naar het zwembad vertrokken. Met vierentwintig prepubers daar te voet heen gaan, vraagt opjaag-talent en een luide stem. Die ene leerling die dan schijnbaar opzettelijk wat trager gaat wandelen, begint aan je weerstand te knagen. Maar we waren ruim op tijd.

Aan de kassa lijkt men in dit nieuwe zwembad nog altijd niet perfect te weten hoe en wat. Lag de inschrijvingslijst voor scholen vorige keer aan de ene balie, ligt hij nu aan de andere. Men wil alle leerlingen een apart polsbandje geven, wat ik onzinnig, ondoordacht en vooral onpraktisch vind. Ik weiger, met de argumentatie dat mijn leerlingen echt niet allemaal goed voor zo’n bandje kunnen zorgen en ze echt geen kostbaarheden bij zich hebben die kunnen gestolen worden.  Bovendien zwem ik zelf mee en kan ik die bandjes dus ook niet zelf bijhouden (overigens ook geen optie want ze zijn niet van elkaar te onderscheiden).

In het zwembad verlies ik vervolgens een contactlens, stoot mijn voet tegen het veel te hoge verzonken gedeelte in het midden van het zwembad en erger me aan het feit dat het zwembad onze school twee ver uit elkaar liggende banen toewijst waardoor collega Geert heel wat heen- en weergewandel te doen staat. Ik tel tot tien, adem rustig uit en besluit dit allemaal maar te negeren, ergens wel beseffend dat we hier nog vele jaren schoolzwemmen moeten doormaken.

Het kleedhokje is toch wel erg nauw, het bankje véél te smal en dan betaal ik de rekening voor mijn eigenwijsheid: één van mijn leerlingen kan niet aan haar kleren want iemand deed haar hokje op slot. Wat in principe niet kan want elk bandje past slechts op één hokje, maar soit. Ik ga op zoek naar een personeelslid, maar vind er geen. Ik betreed zelfs de kleedkamers van het personeel, want alle deuren staan gewoon open, maar nergens iemand te zien. Ik rep me naar de balie, moet daar geduldig het gesprek afwachten tussen de baliemedewerker en een veel te onwetende klant, om vervolgens te horen dat ik iemand van het personeel moet aanspreken.

Terug naar de kleedkamers, binnensmonds vloekend. Ik bekommer me niet meer om de natte zone en betreed mét schoenen de gang achter de kleedkamers – wat ik mijn leerlingen net elke week weer met nadruk verbied  – en wordt daar vervolgens op de vingers getikt door een personeelslid van het zwembad. Deze juffrouw handelt correct en beleefd, en bleef dat ook doen tijdens de verderzetting van ons gesprek, maar ik bereik op dat moment mijn kookpunt. Ik grom haar toe dat ik al een kwartier op hulp wacht, dat er niemand te vinden is, dat niemand ons wil helpen, dat het polsbandjessysteem onhandig is voor kinderen, dat ze maar niet willen begrijpen dat ze het ons leerkrachten alleen maar moeilijker maken met al hun geregel en dat ik maar al te goed weet dat ik daar niet met mijn schoenen mag lopen. Ik bedank haar voor haar hulp, maar dat zal niet gebaat hebben: ik heb deze juffrouw grof behandeld. Het monster in mij was nochtans al maanden rustig.

Mijn leerlingen worden het slachtoffer. Ik jaag ze nog meer op dan voorheen, alweer vloekend dat een half uur zwemmen per twee weken ons wel honderd en tien minuten kost en dat ze dan nog eens veel te weinig moeite doen om door te stappen. Ze wreken zich in de namiddag door geen minuut te zwijgen. Ik ben intussen toch behoorlijk gekalmeerd  – mijn collega’s hebben mijn gesakker geduldig aanhoord – maar voel me eigenlijk uitgeput. Fysiek en mentaal. Het zijn hele fijne kinderen, maar ze zijn met veel. En ik krijg ze niet stil.

Half vier. Mijn gezicht voelt dof en grauw aan. Ik heb een namiddag lang slechts half zicht gehad. Ik wil alleen nog gaan liggen. Niet dat ik ergens genoeg van heb, maar wel voor heel even. Ik wil  – en dat mag je eind september eigenlijk niet luidop zeggen – … vakantie.

En dus moet ik nu maar eens mezelf op de eerste plaats stellen. Ik ben nu wel heel zeker dat ik morgen niét naar mijn opleidingsweekend ga. Ik voel me schuldig, alsof ik ga spijbelen. Ik vind het jammer voor de  mensen die zo veel werk steken in de voorbereiding van de opleiding, de collega’s die ik misschien de indruk zal geven dat ik niet meer geïnteresseerd ben, de ervaren gasten wiens visie en advies ik nu zal missen.

Ik drijf het nog verder. Ik ga de allerlaatste DOKdag van dit  jaar laten schieten. De rommelmarktcoördinatie die me de voorbije acht zondagen nauw aan het hart is komen liggen, zal voor iemand anders zijn. Het slotfeestje met de vele formidabele vrijwilligers, het zegt me even niets. Dat had ik enkele weken geleden nooit kunnen denken.

Ik heb een bijzondere en deugddoende job, maar ze lijkt me soms ook leeg te zuigen. Nu is het dus me-time. Ik wil frietjes en een zetel en een dvd. Dit stukje schrijven om tot rust te komen. Uitslapen en lezen en nog meer dvd’s. En zondag heel de dag met mijn immers van het leven genietende familie de tachtigste verjaardag van onze mater familias vieren in een kasteel met lekker eten en geklets.

Maandag ben ik weer opgeladen, ik ben er zeker van. Maar nu wil ik een pauze van twee dagen.





Moet er nog brol zijn?

8 06 2012

Enkele maanden voor het einde van elk schooljaar krijg je als leerkracht een budget ter beschikking voor het bestellen van nieuw materiaal voor het volgende schooljaar. Bij de stad Gent wordt met een aantal raamcontracten gewerkt, waardoor je verplicht bent bepaalde zaken aan te kopen bij de firma die de stad kiest.

Gent koos voor Lyreco, een bedrijf met bijna 100 jaar ervaring en een catalogus om duimen en vingers bij af te likken. Als een kind dat zijn Sinterklaasgeschenken mag uitzoeken, blader ik door het glanzende overzicht, dromend van een perfect uitgerust klas. Ik wik en weeg, kies en keur, om uiteindelijk mijn gamma te selecteren.

Nog voor we de laatste schoolmaand aanvangen, worden de meeste van deze spullen al geleverd. Eens de doos geopend, vallen mijn perspectieven in duigen. Men heeft me voor de zoveelste keer opgezadeld met brol.

Dit is bijvoorbeeld de lijm die ons bezorgd wordt. Ieder jaar een ander merk, vreemd genoeg. Dit keer betreft het zelfs een merkloos product. Lijkt wat onbetrouwbaar en dat is het ook. Wat je onder de dop aantreft, is geen lijm, maar een kruising van stopverf, verharde yoghurt en gestolde smeerkaas. Amper zacht en vooral: niet lijmend. Je scheurt er al snel je blad mee en je broek aan, want daar zit je dan met 20 lijmsticks die je niet kunt gebruiken en die een deel van je budget hebben gekost.

Weliswaar een klein deel. De lijm is spotgoedkoop en dat is er dus aan te merken. Nu kan ik aannemen dat er een goede deal is gesloten tussen de stad Gent en de firma Lyreco, maar kwaliteitsvereisten werden daarbij blijkbaar niet gesteld.

Een ander voorbeeld: push-pins. Om op je prikbord te prikken. Wat zou daar kunnen mee misgaan? Een plastic dopje en een metalen naald. Je zou haast gaan denken dat alle push-pins ter wereld gewoon dezelfde zijn. Je pakt ze uit het doosje en merk aanvankelijk niets op. Maar mijn grote vingers voelen al snel enig verschil: ze zijn net iets korter. Het zij zo, plastic gespaard, geld gespaard, milieu gespaard. Maar dan kom je tot de kern van de zaak: het is alweer brol. De naaldjes zijn eigenlijk nét te kort, buigen snel om of vallen er uit waardoor zelfs een blaadje papier op een prikbord vasthechten, een onzekere onderneming wordt.

Dan is er de niettang die voortdurend hapert en na een jaar kapot is. De gommen die eigenlijk niet echt gommen, maar je potloodstrepen omzetten in vlekken. De papierklemmen die te klein zijn en niet buigen maar breken. Ik ben zeker dat nadere bevraging van collega’s nog meer voorbeelden oplevert, maar daar heb ik nu  niet meteen tijd voor. Ieder minderwaardige product is een te veel zijn voor een onderneming met het prestige van Lyreco.

Nu zijn er ergere dingen dan brol in je klas. Maar eerlijk gezegd zou ik liever niets van dit alles in de klas hebben dan nu te moeten aanzien hoe de zaken bijna rechtstreeks uit de verpakking de vuilnisbak ingaan. Wat een verspilling.

De crisis heeft in het onderwijs in Gent zeker getroffen. Dat zit hem vaak in drastische veranderingen of sluimerende ongemakken. Maar met de aanschaf van zulke waardeloze artikelen, wordt zelfs de dagelijkse werking van je klas heel subtiel ondermijnd. Gebrekkig of kapot materiaal zorgt voor ongemakken, wrevels en gesakker. En het gevolg is dat je als leerkracht, nog maar eens een keer, je eigen portemonnee of die van de ouders aanspreekt om dan maar zelf degelijk materiaal aan te schaffen.

Lyreco levert wat gevraagd wordt natuurlijk, al vraag ik me af wat de betreffende brol in hun catalogus doet. Maar de stad Gent, en in dit geval de verantwoordelijken voor contracten en leveranciers, wie dat ook mogen zijn, doet zichzelf uiteindelijk tekort door zo nadrukkelijk op de centen te letten. Duurzaam en degelijk materiaal gaat immers langer mee, waardoor we op termijn minder zullen nodig hebben.

En op die momenten denk je aan de bedrijfswereld en andere welstellende werkmilieus, waar gebouwen, meubilair en materialen nieuw, kwalitatief en onuitputbaar zijn. Ik heb een mooie job, maar soms vraagt het net te veel inspanning om dat te kunnen vaststellen.





Helaba Hema

29 01 2012

Gisteren mocht ik er zowat getuige van zijn hoe Mano en Maria-Dolores van hun gloednieuwe krukje duikelden. Dat ligt niet aan hen, maar aan het krukje, een onstabiel en daardoor waardeloos onding.

Het krukje is al minstens een half jaar te verkrijgen bij Hema. De mama van de kindjes dacht er voor de kleinste een opstapje mee te voorzien voor het toilet. Mispoes dus. Maria-Dolores verliest eerder nog een tandje door een val tegen de wc-pot dan dat ze met dit krukje op haar bestemming geraakt.

Ik word daar best verontwaardigd over. Niet alleen laat je de mensen euro’s verspillen aan iets dat duidelijk zijn prijs niet waard is, bovendien breng je er eigenlijk kinderen mee in gevaar. Ten huize van Mano & Maria-Dolores worden daar nu dus gewoon wijnglazen opgeplaatst naast de zetel.

Ik ben geenszins de eerste die hier een probleem van maakt. Deze Nederlandse vader beschreef het probleem al veel eerder en maakte zelfs een leuk en duidelijk, realistisch filmpje van het stoeltje. In de reacties er op geeft Hema aan dat het inderdaad een ‘bijzetkrukje’ is. Dat woord lijkt me vooral verzonnen te zijn nadat ongetwijfeld ook Hema zelf moet gemerkt hebben dat dit geen geschikt opstapkrukje was. Ik vind dat je door het voorwerp ‘krukje’ te noemen, toch mag verwachten dat mensen het kopen om er op te zitten of te staan, niet?

Los van het feit dat hier enorm veel geld verspild wordt, én materiaal (want dit zal ongetwijfeld bij heel wat kopers al snel richting containerpark gaan), vind ik het onverantwoord dat Hema gewoon doorgaat met de verkoop van dit onzinnige voorwerp.





ferfelend gefal fan voneemferwisseling

14 12 2011

Stanislav, Eugene, Achilles, Eusebius, Ijsbrand, Wilhelmus, Antonino, Esteban, Casimir, Enrique, Alizir, Serafijn, Quentin, Jeremias, Amaury, … Dat zijn pas moeilijke namen. Daar maakt u maar naar hartelust schrijffouten in.

Maar SVEN?????

Een naam die que banaliteit amper Jan overtreft?

(en dan daaronder gewoon doodleuk mijn mailadres, wél correct gespeld!?).





Anti-Sven (1): De Fiere Filiaalhouder

15 01 2010

In de loop der jaren heeft de dwingende nood mijn mening te laten horen via blog, lezers- of klachtenbrief me al meer dan één keer een confrontatie opgeleverd met beledigde en boze mensen. Dat heeft me hoogstens eens laten schrikken, heeft me veel geleerd over communiceren en de menselijke kleingeestigheid en was vooral een versterking van mijn overtuigingen, die zich in vurige anekdotiek laten samenvatten waardoor de gebeurtenissen meteen ook gerelativeerd worden. Maar onlangs kwam het besef dat ik al die jaren gebral en gebulder, al een mooi lijstje van rabiate tegenstanders heb. Dat roept om een overzichtje.

Deel 1: De Fiere Filiaalhouder

Toen ik een jaar of 19 was, was een bezoek aan de Haaltertse Cash*Fresh voor mij een ware marteling. De onbeleefdheid en boertigheid van het personeel was al jaren het mikpunt van mijn spot – net als de soms lachwekkende,, volkse praat van de klanten (‘elf uur en nog gene patat geschild!‘). Tot ik er op een dag de humor niet meer van kon inzien en de filiaalhouder een boze brief schreef na wel heel erg geïrriteerd thuisgekomen te zijn van het boodschappen doen.

Ik uitte beleefd maar opdringerig mijn mening over de winkel en de mensen die er werkten. Er was geen service, geen orde, geen beleefdheid, geen deskundigheid. Daar kwam mijn lange brief op neer. Ik stuurde een kopie naar de hoofdzetel van Cash*Fresh, overtuigd als ik was dat men daar helemaal niet op de hoogte was van de prutserijen in hun Haaltertse filiaal.

Dit was mijn brief – die ik na 13 jaar nog op mijn pc bleek te hebben staan. De toon en het taalgebruik zijn niet al te fameus, ik hoop intussen geëvolueerd te zijn, maar u mag gerust meelezen:

Mevrouw, Mijnheer, Mijne Heren,

Toen de Unic van Haaltert Cash*Fresh werd hoopte ik, en velen met mij, dat er eindelijk eens aangenaam zou kunnen gewinkeld worden in Haaltert. Niets is minder waar. Integendeel, het is er nog op verslechterd. Ik wil dan ook de erbarmelijke toestand van Cash*Fresh Haaltert, de winkel waar ik wekelijks wel eens langsga, aanklagen.

Weliswaar is het produktengamma uitgebreid, is de kwaliteit van de producten iets verbeterd, en juich ik de wekelijks promoties en geschenken toe, maar dit wordt allemaal tenietgedaan door andere zaken.

Zopas bracht ik een bezoek aan de winkel.  Het product dat ik wenste te kopen was niet verkrijgbaar.  Tot daar aan toe, het kan voorkomen dat iets is uitverkocht.  Maar het gebeurt voor mijn part wat teveel. En dat is niet het ergste. Blijkt ook dat ik de winkel niet kan verlaten zonder aankopen te doen, want de uitgang wordt mij ontzegd door een automatisch deurtje, en langs de kassa’s kan ik ook niet passeren, of je hebt de ogen van het hele personeel op je rug gericht, want je hebt waarschijnlijk iets gestolen. Dat is allesbehalve klantvriendelijkheid!

Nog meer van die service? Het personeel heeft waarschijnlijk nog nooit van ‘dank u wel’ of alstublieft’ gehoord.  Nergens kom je zulke onbeleefde personeelsleden tegen! En niet alleen lijken ze allemaal hun job tegen hun zin te doen (wat een gezichten zeg!), ze vinden het bovendien nodig te kauwgommen terwijl ze de mensen bedienen, of uitgebreid hun beklag te doen over hun job. Plezierig winkelen is anders! ‘t is niet omdat bejaarden en huisvrouwtjes deze manier van bedienen aangenaam vinden, dat het standaardbediening moet worden! Die “vriendelijk!” uit uw slogan kunt u al vergeten!

Dat er hier sprake is van een zeer incompetent personeelsbeleid, staat vast. U heeft er als filiaalhouder heeft er niet veel kaas van gegeten.  En met elk nieuw personeelslid dat u aanwerft, verslechtert het nog!  Ik zou nog denken dat het een verschrikkelijke job is, maar in andere supermarkten word ik altijd vriendelijk bediend!

Vergeef me de heftige en ongenuanceerde toon van mijn brief, maar ik kom net terug van het boodschappen doen, en er broeit heel wat woede in mij, die ik hier kwijt wil!

Hopende op een reactie,

Enkele dagen later kreeg ik een brief terug van de filiaalhouder van Cash*Fresh. De man ving zijn brief aan met de klacht dat ik nooit thuis te vinden was, want hij was al enkele keren bij me aan de deur geweest om me persoonlijk mijn zaligheid te geven. Want wat wist ik als onnozel studentje van het runnen van een supermarkt? Dat waren niet zijn preciese woorden hoor, maar hij was alleszins duidelijk in zijn wiek geschoten en kon niet verstoppen mij maar een nietig figuur te vinden.

Vervolgens ging hij dieper in op alle aspecten van mijn brief, waarbij hij ook vermeldde dat ik geen datum op mijn brief gezet had. Dat vond ik al behoorlijk naast de kwestie, het kenmerkte voor mij deze man ook als iemand die zijn gelijk desnoods haalde met non-argumenten. Zo noemde hij me ook laagdunkend omdat ik het had over ‘bejaarden en huisvrouwtjes‘.  Al mijn klachten werden weggelachen (‘er is nog nooit iemand moeten overnachten in onze winkel’ repliceerde hij op mijn klacht dat je zonder aankopen maar moeilijk de winkel kunt verlaten) en verder viel vooral zijn toorn op die mijn brief had losgemaakt. Het kwam er allemaal op neer dat hij en enkel hij wist wat hij deed en ik als klant mijn mond moest houden (‘wat weet u over het runnen van een landelijk warenhuis?’). En dat ik zijn personeel beledigd had door hen lelijk te noemen – wat een geheel verkeerde interpretatie was – en het toch wel schandalig was dat ik ook de hoofdzetel op de hoogte had gebracht! Hij ondertekende met zijn naam, en als titel ‘fiere filiaalhouder‘.

Ik stond eerst een halve dag perplex, want eerlijk gezegd had ik helemaal geen reactie verwacht, zelfs al vroeg ik er om. Ik vroeg me af of er nog iets van mijn klacht overeind bleef en of ik niet overdreven had. Mijn moeder moest lachen, vooral met die filiaalhouder, mijn vader keurde mijn drang naar gerechtigheid een beetje af, mijn grootouders waren gegeneerd en ongerust. Later vond ik mijn strijdlust terug. Moet je het normaal vinden dat iemand naar wie je een klachtenbrief stuurt, je je vet komt geven aan je voordeur? Had ik eigenlijk wel iets verkeerd gezegd? Nee! Ik kroop een dag nadien weer in mijn pen.

Beste Meneer *****,

Met evenveel tegenzin, en ondanks dat u deze “zwanenzang” als afgesloten beschouwt, vind ik het toch nodig te reageren op de brief die u in mijn bus deponeerde.

Allereerst vraag ik me af of dit de manier van werken is, wanneer iemand zich beklaagt over uw winkel.  Gaat u bij iedereen op bezoek die te klagen heeft?  Richt u een persoonlijk schrijven tot alle ontevreden klanten?  Ik vermoed van niet, en het feit dat dat nu wel gebeurt, bewijst dat u danig van uw stuk gebracht bent door mijn “woedeaanval”.  Misschien wel begrijpelijk, maar of u staat niet open voor kritiek, of er zijn maar erg weinig mensen die durven klagen of dit was gewoon de druppel die de emmer deed overlopen.  In dat geval moet u de frustratie niet bij mij zoeken.

Een ander vermoeden dat bij mij rees, was dat de arrogante stijl van mijn brief uw bloed deed koken.  Misschien hebben de mogelijke ontevreden klanten zich in het verleden wat bedeesder opgesteld (iemand met een belangrijke functie roept immers ontzag op), maar nochtans, meneer, was deze brief, zij het weliswaar nogal agressief en misschien iets te impulsief van aard, naar mijn mening helemaal niet buitensporig.  Integendeel, dit is de stijl waarop de mondige jongeren tegenwoordig communiceren:  openhartig, direct en assertief.  Als u dat gefrustreerd en epileptisch noemt, dan is dat uw probleem, maar het is de mening van een klant, en die is niet altijd zalvend!

U vindt trouwens dat mijn brief “een zeer incompetente analyse van een omhooggevallen individuutje” is.  Meneer, tegenwoordig kun je geen tijdschrift meer openslaan of programma bekijken, of het gaat over “management” en “personeelsbeleid”.  Bovendien heb ik daar tijdens mijn vorige studie ook al één en ander over opgestoken.  Dat maakt mij verre van een specialist, die pretentie heb ik niet, maar ik loop niet op de wereld met oogkleppen op, dus ik ontwikkelde een kritische geest en een vlotte babbel om mijn mening te kunnen zeggen.

Dat u dan nog veronderstelt dat ik “mijn gal in het rond stamp”, is erg.  In plaats van u en uw zaak te bekritiseren in de plaatselijke frituren zoals dat in het landelijke Haaltert de gewoonte is, of ‘s morgens op de trein, richt ik me nog tenminste tot u persoonlijk, en in eigen naam.  Het helpt u en mij niets vooruit van mijn ontstemming een publieke zaak te maken.  En als u doelt op mijn brief naar de directie:  ik verwachtte eerlijk gezegd geen reactie van u en daarom verwittigde ik ook hen.  Dat ik u hier niet op wees, was ongepast.  Daarvoor toch mijn excuses.

Maar wat me nog het meest verrastte in uw reactie is dat u mij gewoon niet gelooft.  De winkel verlaten zonder boodschappen brengt me als klant wél in een moeilijk parket, uw personeel loopt zeer zeker te kauwgommen, en zij zijn bovendien beslist wèl onvriendelijk en onbehulpzaam.  Over hun uiterlijk heb ik trouwens met geen woord gerept (ik weet niet waar u dat haalt), maar elke mens is mooi als hij vriendelijk is!  De bediening in Cash *Fresh Haaltert is allerminst vriendelijk of bereidwillig, en ik ben niet alleen met die mening!  Maar ja, ik ben maar een ‘studentje’, zoals u het al even laatdunkend als ik kan uitdrukken.

Ik ga nu niet beweren dat u mij nooit meer ziet in Cash*Fresh, Meneer, want ik kan soms gewoon nergens anders terecht, en ik hoop immers aldoor op verbetering, dus laat ons beiden op onze twee oren kunnen slapen zodat we onze tijd allebei aan nuttiger dingen kunnen besteden dan aan het schrijven van reacties.  Dus take it easy!

Met vriendelijke groeten,

Sven De Schutter, Standvastige Student

Het is daarbij gebleven, al heb ik nadien vermoed dat enkele personeelsleden van de betreffende winkel op de hoogte waren van het gebeuren, want ik werd soms opvallend vriendelijk bediend in de winkel, in de daaropvolgende maanden. Maar dat kan maar een gevoel zijn. De man zelf heb ik nooit ontmoet.

U  kan zich voorstellen dat dit voor een 19-jarige zoet smaakt, zo’n overwinning op de burgerlijkheid en kleingeestigheid van mensen die de zin voor relativering kwijt zijn. Dat ik er plezier in had mijn argumenten zo klaar en welklinkend los te laten op papier. De dwaze nasmaak van het laatste woord! Hahaha!

Het anekdotische succes van deze gebeurtenis, kreeg een bitter randje toen de man zich jaren later van het leven beroofde. Over mijn visie daarop, ga ik niet uitwijden, en hou het fijn door daar ook niet naar te verwijzen in eventuele reacties. Deze brief is voor mij nog altijd een soort begin van de manier waarop ik vanaf dat moment in het leven wilde staan: je niet neerleggen bij zaken die niet correct verlopen, een zelfkritische instelling verwachten van iedereen. Een beetje tegen de schenen schoppen, maar niet zonder reden. Later is daar ook het openstaan voor andere visies bijgekomen en uiteraard ook een fatsoenlijkere verwoording van argumenten en klachten. Zoals u in misschien zelf kan vaststellen in deel 2: De Potsierlijke Politici of deel 3: De Steigerende Studiemeester.





De geldbus van Studio Brossel

22 12 2009

Ook ik heb mijn duit in het zakje gedaan voor Music for Life, in tegenstelling tot wat sommige lezers hier beweren. Samen met collega’s, leerlingen en ouders verzamelden we bij ons op school een mooi sommetje voor de kinderen in Malaria, waar dat ook mag liggen. Vrijdagnacht, toen het glazen huis amper een paar uur open was, trotseerden we met een klein groepje de ijselijke koude om onze centjes te deponeren. Ik heb me daarbij geenszins geërgerd: de wachttijd was ontzettend kort en ik mocht dan ook nog het woord voeren, mediageil als ik ben. Maar ik heb toch enkele bedenkingen bij de constructie van de geldbus van Stubru.

Aangezien onze gift gefilmd werd, kun je hier zelf zien dat het geenszins meeviel onze munten en bankbiljetten fatsoenlijk te deponeren. De gleuf waar het geld doorgeen gepropt diende te worden, was namelijk veel te horizontaal. Een mens kan zijn geld dus niet echt in de bus ‘gieten’ maar moet dat allemaal ‘overscheppen’. Toch wat onhandig.

Nog een blijk van ondoordachtheid, was dat het geld voor een groot deel op de grond terechtkwam – gebrossel dus, voor de mensen die mijn streektaal machtig zijn. De ‘emmer’ was nogal klein en reikte ook niet hoog genoeg. Sam De Bruyne en de zijnen moeten dus zelf het geld oprapen dat er naast valt.

Alles kan altijd beter, zo kunnen we eens te meer stellen. Als je al voor het zoveelste jaar een glazen huis neerpoot, worden er toch vaststellingen gedaan voor wat vatbaar is voor verbetering?  

Maar kom, er zijn erger dingen. Malaria en zo.





Santé

20 10 2009

In het festivalcafé op het Gentse filmfestival;

– twee witte wijn alsjeblieft.

Een dikke zeven minuten later – wat gezien er niet zo veel volk was, toch wel erg lang was – komen een rode en een witte wijn onze kant op.

– ah, dit is niet voor jullie? Dan komt jullie bestelling zo meteen hoor.

Nog zo’n vijf minuten later – ik zie me zelf al een wijngaard aanleggen om toch maar iets te kunnen drinken – verschijnt er een pintje en een witte wijn.

– ah? klopt dit niet? Excuseer, jullie bestelling is zo klaar.

Twee minuutjes later arriveren dan eindelijk twee glazen frisse witte wijn aan tafel. Met op het ene glas wat vage sporen en op het andere glas zelfs een dikke klodder lipstick. Worth waiting for. ‘Santé’, zegt de dienster nog. Maar…

– excuseer, deze glazen zijn erg vuil.

– tja, die worden machinaal gewassen, dat kan gebeuren.

Met een obligaat excuus en een vriendelijke glimlach-met-tegenzin, worden twee nieuwe glazen wijn aangeboden. Kunnen we na meer dan een kwartier eindelijk de keel smeren.

We hebben er eens om gelachen. Maar echt reclame is dat toch niet voor het Gentse restaurant Coeur d’Artichaut dat dit festivalcafé mocht uitbaten.

Dat er overigens tien minuten later een oudere man binnenwandelde met een winterjas, een opvallende rode hoed en een roze pyama van Hello Kitty aan, zorgde voor enig – onbedoeld – entertainment. Deed geen vlieg kwaad, voelde wel dat hij bekeken werd, nam foto’s van alle aanwezigen maar was niet zo communicatief. Grappig… en ook een beetje triestig. Wat is het verhaal hierachter? 





Advertentie

18 09 2009

 Nood aan een professionele blokkage van opritten, ingangen of zebrapaden?

Zwakke en andere weggebruikers in gevaar brengen is uw droom?

U wil uw gebrek aan burgerzin eens in de verf zetten?

IMG_4623

Dan is de firma Karahisar er voor u! Deze kleine maar onsympathieke ondernemer schenkt u waar voor uw geld. Op uw aanvraag – of bij nader inzien hoeft dat zelfs niet – lenen wij ons tot de grootste hufterijen. Wij nemen met plezier plaats voor de ingang van een school of bedrijf, liefst rond het tijdstip dat de leerlingen of werknemers naar binnen willen. De wagen en toebehoren worden vakkundig geplaatst om een zo groot mogelijke last te bezorgen en dit zelfs meerdere dagen na elkaar. Onze werknemers zijn bovendien prima opgeleid: opmerkingen en klachten worden genegeerd op de meest ergerlijke wijze.

Profiteer nu van een speciaal aanbod: in de maand september staat onze onbeschoftheid in de aanbieding!  

Karahisar, Tweebruggenplein 13, 9220 Hamme, 0477 27 24 35

IMG_4621





Even knorren

19 02 2009

Nu ik weer volop van goeie boeken geniet, overviel me onlangs de drang één van mijn favoriete boeken, Bankvlees, te herlezen. Helaas, mijn exemplaar staat niet meer in de boekenkast en ik heb geen idee aan wie ik het uitgeleend heb.

Het moet al lang geleden uitgeleend zijn, want ik mis het toch al maanden. Ik noteer vrij vaak wie wat leent, maar dan vooral wat dvd’s betreft. Nu noteerde ik dus niét. Ik heb weinig boeken, leen ze dus ook nauwelijks uit en lig er dus des te sneller van wakker wanneer er eentje vermist is.

Ik kan daar eens om zuchten, maar ik zit zo niet in elkaar. Ik trek me dat aan en laat er slaap voor. Tracht mijn uitleengedrag te reconstrueren. Maak me héél erg boos op al die leners die maar lenen en lenen zonder mij er eens aan te herinneren dat ze iets van me hebben of een seintje te geven dat ze er nog niet aan begonnen zijn en of ik dus nog even geduld heb. Geduld heb ik in overschot, maar ik wil dan wel weten voor wie.

Ik wil mijn Bankvlees terug. En nu we er toch over begonnen zijn: ook de films Mean Creek, Inside Man, Adaptation, Fear & Loathing in Las Vegas en Where the Truth Lies, stilaan allemaal zowat langer dan een jaar vermist. Aan verschillende mensen uitgeleend.

Ik zou er wantrouwig durven vanuit gaan dat Boris nog over één van de verdwenen objecten beschikt en ik vrees dat ik in dat geval nog veel humeuriger wordt want dan moet ik er zeker nog tot juni op wachten. Maar eigenlijk verdenk ik anderen.

Ja, mijn irritatiedrempel was laag vandaag dus beschouw dit beslist als een knorrig bericht.





The Troubles with Belgacom (2)

4 09 2008

Nog vrij regelmatig belanden bezoekers op deze blog via dit oude artikel, waarin ik mijn beklag deed over de lijdensweg die het afzeggen van een abonnement op digitale televisie bij Belgacom wel niet was.

Die zaak is na vele maanden opgelost geraakt, maar vandaag bereikte mijn ergernis tegenover ons aller Belgacom opnieuw een hoogtepunt.

Ik kreeg een boete wegens een niet-betaalde factuur. Onbegrijpelijk vond ik dat, ik betaal altijd tijdig mijn rekeningen (weliswaar pas op de laatste dag want ik gun de telecommaffia geen eurocent extra winst). Bleek dat ik me had aangemeld om in de toekomst facturen zelf op te halen op de website, wat ik me eerlijk gezegd totaal niet herinner. Ik surfte daar dus snel heen en stelde vast dat ik idd drie weken te laat was met mijn betaling.

Ik bestudeerde ook even die laatste factuur. De prijs lag 3 euro hoger dan gewoonlijk. Uitpluizen dus, want Belgacom denkt met zijn klanten te kunnen doen wat ze willen. Ik zie dan ook dat mijn telefoonlijn is opgeslagen. Ik heb weliswaar geen telefoon, maar wel een telefoonlijn om het internet bij me binnen te krijgen. Toen ik hier twee jaar geleden kwam wonen, kreeg ik bij Belgacom immers te horen dat die telefoonlijn nodig was.

Na minstens 15 minuten wachttijd, krijg ik eindelijk een vriendelijke medewerker te spreken. Ik heb tijdens dat wachten wel bedacht dat het antwoord op mijn vraag wellicht simpel is: de prijs is gewoon gestegen, waarschijnlijk. Toch zet ik door, ik wil dat horen uit de mond van zo’n (verder compleet onschuldige) medewerker om dan met een luide zucht mijn onvrede te uiten over het feit dat zo’n money-grabbing bedrijf nog meer geld vraagt. En zo geschiedt het, want het gaat inderdaad simpelweg over verhoging van de tarieven. En of ik dan die brief niet gekregen heb die me daarvan op de hoogte diende te brengen?

Maar de medewerker kan me ook troosten: al ‘geruime tijd’ bestaat er immers een systeem waarbij ik helemaal geen telefoonlijn meer nodig heb om te kunnen internetten. Ik reageer scherp. Wat is dat voor communicatie? Betaal ik al wieweethoeveel maanden telkens bijna 7 euro te veel? Waarom was ik niet op de hoogte!? Maar ik weet natuurlijk dat die mens daar ook niets kan aan doen, en mocht dat al zo zijn, mijn zorgen hem koud zouden laten.

De telefoonlijn wordt dus geschrapt, de facturering zal terug via de klassieke brievenbus gebeuren en die mens deed zijn werk heel goed. Maar hoe wraakroepend toch, eens te meer, dat men mij al maandenlang in het ongewisse laat. Iemand moet daar toch ergens zien dat ik een telefoonlijn heb die nooit gebruikt wordt? Maar ja, hoe gek moet je als poenschepper zijn om je klant er op te wijzen dat hij te veel betaalt? Hoeveel van die argeloze slachtoffers zouden er wel niet bestaan? Komt er ooit een einde aan de gijzeling van de kloteklant?

Die boete van 5 euro betaal ik trouwens niet. Eens zien waar dat toe leidt. 





Beste zuurpruimen

14 06 2008

Soms kan bloggen best vermoeiend zijn. Als er weer eens een droogkloot of pezewever opduikt die zich zodaning ergert aan mijn schrijfsels, dat de zuurtegraad behoorlijk gaat stijgen. Zo werd op de website Medium4You onlangs een artikel van mijn overgenomen waar heel wat giftige reacties op verschenen. Ook op mijn eigen blog duiken regelmatig zure lezers wiens anonieme gebral mij weer eens doet zuchten om zoveel zinloosheid. Voorbeelden hier, hier en hier.

Welke conclusies vallen er te trekken?

* Sommige lezers kennen de context niet. Ze weten niet dat deze blog in eerste instantie opgezet is om de dagelijke verzuchtingen en ergernissen even lekker van me af te schrijven. Onwetendheid valt niet helemaal te vergeven, maar ik gun ze wat krediet omdat het artikel op een andere site verscheen waar de context ontbreekt.

* Ik schrijf in een pedant-beledigende stijl die ik in het dagelijks leven hoogst zelden hanteer. Dat schiet veel lezers in het verkeerde keelgat. Je moet en zal brave, beleefde en fatsoenlijke dingen schrijven, je mag over niemand oordelen ‘voor je zes maand in zijn schoenen hebt gestaan’ en je moet vooral rationeel en niet emotioneel schrijven. Jammer, maar zo werkt de realiteit niet altijd. Mensen hébben een indruk of een oordeel van elkaar en gelukkig gaat die meestal gepaard met een grote bereidheid die bij te stellen – ook bij mezelf. Maar ik blog om te schrijven, om lekker loos te gaan met woorden en gedachten en niet niet om een moreel voorbeeld te stellen, noch als oefening in ratio. Dat zou natuurlijk een werkpunt kunnen zijn.

* En dat is als leerkracht blijkbaar geheel not done, vind één van de zure reageerders. Een leerkracht die oordeelt over kinderen (wat niet klopt overigens), ouders en andere leerkrachten?! Wel helaas, een leerkracht is geen robot natuurlijk, maar een mens wiens persoonlijkheid net als bij ieder ander niet los staat van zijn beroep. Hoe ridicuul eigenlijk te stellen dat een leerkracht zich niet mag uitspreken over de domheid en lelijkheid van onze maatschappij. Wie gaat het wel doen? Er zullen er vast wel een massa onderwijzers zijn die zich schuw afzijdig houden, maar ik heb het geluk in een school te werken waar niet verwacht wordt dat je in het gareel loopt of je zachtjes aan gehersenspoeld wordt tot je in de waan bent dat de traditionele waarden en morele opvattingen van de school waar je werkt, overeenkomen met die van jezelf. De leerkracht staat al lang niet meer op een piëdestal, zet hem er alstublieft niet weer op. Bovendien baseren deze lezers zich dus enkel op mijn grove taalgebruik en lage gescheld. Terwijl een leerkracht die deelneemt aan Rad van Fortuin of een leerkracht die in de klas een portret van het koningspaar ophangt – hoe divers deze voorbeelden ook mogen zijn – óók een deel van zijn eigenheid blootlegt en het al even discussieerbaar is of dat goede voorbeelden zijn. Die reageerders lijken er overigens van uit te gaan dat ik mijn eigen schrijfsels als leesvoer serveer aan mijn leerlingen of hen betrek bij mijn fantastische plannetjes om de samenleving in de zeik te zetten, in plaats van iedere dag een baken van moraliteit te staan wezen achter mijn lessenaartje.

* De essentie is natuurlijk dat al deze lezers ook psychologen zijn, die uit wat gevit kunnen opmaken dat ik triest (nee, intriest zelfs) gekweld ga onder allerlei frustraties. Goed, ze kennen mij natuurlijk niet echt, dus weten ze niet dat ik in het dagelijks leven slechts in zeer beperkte mate kankeraar ben, en verder wel een goedgemutste, vrolijke, enthousiaste en constructieve zeurpiet. Maar het wordt zo’n cliché, ‘gefrustreerd’. Omdat je je ergert aan dwaze chauffeurs, slechte tv-presentators en taalfouten, moet je wel met een heleboel onvervulde verlangens zitten. Ik leg de link niet helemaal, eerlijk gezegd. Het wordt ook zielig bevonden je aan zulke dingen te ergeren, en men vraagt zich zelfs af of ik niets essentiëler heb om me zorgen over te maken? Ja, maar dat levert minder leuk leesvoer op, zet niemand op zijn paard en interesseert bovendien wellicht geen kat. Verantwoord Tijdverlies is en blijft de naam én de essentie van deze blog, die ik voor alle duidelijkheid uit ontspanning volschrijf. Frappant ook dat de mensen die vinden dat ik mijn tijd beter ergens anders aan zou besteden, zelf wel hun best doen om uitgebreid op het artikel te reageren. Anderen bijten me dan weer vol afschuw toe dat ik mijn gezaag voor mezelf moet houden. Maar deze blog is toch van mezelf? U komt hierheen om het te lezen!

* Het wijst meteen ook op een flagrant gebrek aan relativering van deze lezers. Ik ga mezelf natuurlijk niet tegenspreken, trouwe lezers weten dat ik niet van al te relativerende reacties hou, men mag in zijn reactie zeker de discussie aangaan, hevig of niet. Maar dan niet anoniem en mét argumenten, vind ik. En niet te vergeten, een scheutje humor. Ik begrijp niet zo goed – maar toch is het zo – dat mensen mijn stukjes van de eerste tot de laatste letter ernstig nemen! Sommigen reageren zelfs op mijn overdrijvingen alsof ik ze serieus bedoeld heb. Dat brengt ons weer bij het eerste punt van dit lijstje, die context, maar sowieso kan je als niet-betrokken partij (in dit geval weet ik natuurlijk niet of die reageerders niet allemaal ouders of leerkrachten zijn van de betrokken school) toch niet zo naast de inhoud kijken om maar meteen de auteur zijn schijnbare arrogantie en zieligheid uit te vergroten?

*Want dat is dus mijn grootste probleem met deze reageerders: ze missen het punt. Ze zeilen om de essentie van mijn betoog heen – in dit geval de verkeersonveiligheid rondom Sint-X- om me maar meteen af te kraken. Eén reageerder zegt zelfs haast letterlijk wat in een tweede artikel rond deze school ook al te lezen stond: ik moet maar langs een andere weg fietsen als ik niet iedere ochtend last wil hebben van het egoïsme en de kortzuchtigheid van sommige weggebruikers. Een dommer antwoord kan je je niet inbeelden. Er is ook de immer weerkerende oprisping dat ik zelf ook niets doe aan die ergernis, dat ik eerst maar eens naar mezelf moet kijken, dat er (in dit geval) toch ook ouders van mijn school met de auto naar school komen (ja, maar ik heb dan ook niets tegen de auto en bovendien gedragen deze mensen zich correct aan de schoolpoort want onze school doet uitgebreid aan preventie en communiceert daarover). Zo wordt er niets bijgedragen aan het debat natuurlijk. Het punt is immers net dat ik aan de meeste van die situaties niets anders kan doen dan ze aan te klagen op de manier die mij het best ligt, al schrijvend. Ik schrijf ook brieven naar kranten, tijdschriften, gemeentebesturen en bedrijven hoor, als dat al zou helpen.

* Want dat is uiteindelijk wél een frustratie: dat zoveel mensen zich neerleggen bij dingen die verkeerd lopen. Niet alleen bij spelfouten en verkeersagressie, maar ook bij onbetrouwbare vaklui die de klanten in de kou laten zitten, de banken en bedrijven die met de voeten van de consument spelen, de NMBS wiens dienstverlening maar niet verbetert, maar wiens prijzen ieder jaar stijgen, de ophemeling van nitwits en onbenullen in de meest debiele, hersenloze tv-programma’s, de sensatiezucht en manipulatie van de media, de onverschilligheid tegenover de haat, onverdraagzaamheid en het lijden overal ter wereld, het kapotmaken van onze Aardbol, … Of het nu om levensbelangrijke of triviale zaken gaat, iedereen kijkt gewoon de andere kant op.

* Op één argument wil ik wel nog even dieper ingaan. Een reageerder stoort zich aan het feit dat ik catecheselessen belachelijk maakt en hemelt daarbij allerlei – vaak volkomen in onbruik geraakte – katholieke gebruiken op. Ik denk dat er een groot verschil is tussen een religie (het katholicisme dus) en catecheselessen, hoewel ik ze allebei niets vind. Toen dat nog tot mijn takenpakket behoorde, gaf ik wel graag catecheseles, omdat er momenten van bezinning en diepgang inzitten en sociale waarden als verdraagzaamheid en solidariteit aan bod komen. Maar die zitten evenzeer in een zedenleerles of komen – toch in het Freinetonderwijs – ook aan bod in de dagelijkse klaspraktijk. Ik kijk echter wel neer op de blindheid en hypocrisie waarmee die catecheselessen vaak gegeven worden. Een schoolmastel is in dat geval zo iemand die zonder enige kritische instelling (want dat is in de meeste katholieke scholen not done) aan de kinderen vertelt dat Jezus over het water liep en je moet biechten omdat je anders naar de hel gaat. Zelf leven slechts een klein deel van de mensen die voor hun kinderen een katholieke school kozen én de mensen die er lesgeven, naar de normen waar de school voor staat. Velen volgens slaafs die tradities (doopsel, trouwen voor de kerk, communie) omdat het zo hoort, omdat anderen het ook doen, omdat ze niet durven twijfelen aan de zinvolheid ervan. Wat dus niet wil zeggen dat ik mensen die er oprecht voor kiezen, wil veroordelen. Maar ik heb wel zélf mogen ervaren en hoor nog dagelijks de verhalen (kijk, weer een frustratie!) hoe despotisch, demagogisch en manipulerend het er in heel wat katholieke scholen aan toegaat. Ik gebruikte de verwijzing naar de catecheseles dus eerder als een metafoor: wie graag catechese geeft, bouwt mee aan die oogklepperij. Waardoor je dus niet ziet dat voor je eigen school iedere dag onverdraagzaamheid wordt gecreëerd.

* Overigens goed mogelijk dat ik ooit zelf in Sint-X heb gesolliciteerd, zoals één van de zuurpruimen opwerpt. Zoals ik wellicht in alle Gentse scholen heb gedaan, jong en werkzoekend als je als afgestudeerde leerkracht bent. Het lijkt me erg vergezocht dat ik nu om die reden mijn gal spuw over die school, zeker aangezien ik nooit werkloos ben geweest en op alle scholen waar ik gewerkt heb, tevreden was.

En voilà, het geeft me weer een uurtje heerlijk energiek schrijven en rationeel denken opgeleverd, mijn klavier én mijn hersenpan gloeien ervan. Met dank dus, eens te meer.





We zullen wel zien

3 06 2008

maart 2008:
-Goeiedag, met de klantendienst van de NMBS? Ik wou graag melding doen van schade.
-Ja meneer, waarover gaat het precies?
-Wel, ik heb vastgesteld dat de muur van de parking van het station Dampoort voor een deel is ingestort en op het fietspad ligt.
-Oei, dat gaan we zeker doorgeven. Dank voor uw oproep, meneer.

De volgende dag:
– Met Patrick De Geyter, Coördinatie Werken.
– Goeiedag, meneer De Geyter, u spreekt met Katia Meganck van de klantendienst. We kregen een telefoontje dat er een muur vernield is van de parking aan het station Dampoort. Een deel ervan ligt op het fietspad. Mag ik deze zaak aan u overdragen?
– Neen madam, dat is werk voor de Dienst Gebouwen. Ik kan u niet helpen.
-Oké dank u wel.

– Met Dirk Vandevelde, Dienst Gebouwen.
– Meneer Vandevelde, u spreekt met Katia Meganck van de klantendienst. Er werd ons schade gemeld aan de muur van een parking van het station Dampoort. Kunt u die zaak aannemen?
-Dat is te zien of die parking NMBS-eigendom is of niet. Dat zoudt ge moeten navragen bij de dienst beheer. Zo ja, dan zal mijn dienst het nodige doen, maar anders is het aan de stad Gent.
– Kunnen er dranghekkens voorzien worden om het publiek af te schermen?
– Dat is afhankelijk van het antwoord op de vorige vraag.
– Goed, dank u wel. Ik zal dan eerst naar de dienst beheer bellen.
– Doe dat, maar ’t is 10 voor 4, daar zal niemand meer opnemen.
– Dan zal het voor maandag zijn.

Vier dagen later.
– Met Oscar Martens, Dienst Gebouwen.
– U spreekt met Katia Meganck van de klantendienst. Ik belde u vorige week over die ingestorte muur op de parking van station Dampoort.
– Dat zal mijn collega geweest zijn, want ik was hier vorige week niet.
– Kan ik dan diegene spreken die ik vorige week aan de lijn had?
– Als u Dirk Vandevelde bedoelt, nee, die heeft een dag sociaal verlof genomen.
– Ah zo. Wel, het gaat over die ingestorte muur op de parking van station Dampoort. Bent u op de hoogte van die zaak?
– Neen.
– Er werd ons gemeld dat een deel van de muur rond de parking van station Dampoort beschadigd werd en een deel ervan op het fietspad terechtgekomen is. Uw dienst zou dat kunnen oplossen?
– Dat is te zien of die parking NMBS-eigend…
– Ja, dat heb ik nagevraagd bij de dienst beheer.
– Goed, dan zullen wij dat zaakje regelen.
– Bedankt

Een halve dag later
-Frans, met Oscar hier. Er zou daar een stuk van muur ingestort zijn aan de parking van de Dampoort. Kunt ge dat eens gaan bekijken en wat opkuisen?
-Ja, jong, ik zit hier vandaag alleen. Morgen is Abdul hier, we zullen dat dan gaan bekijken.

De volgende dag 
– Oscar, ’t is Frans. Zeg, ik ben eens gaan kijken naar die ingestorte muur en …
– ’t is Dirk hier. Is dat die muur aan de Dampoort?
– Ja, Oscar had daar gisteren over gebeld.
– Jamaar, zijt ge zeker dat die muur van ons is?
– Daar heeft hij niks van gezegd.
– Aja, wacht dan voor ge d’er iets aan doet.
– Ja maar, we zijn al geweest. Dat zijn zware brokken jong, daar beginnen wij niet met ons blote handen aan. We zullen er wat hekkens rondzetten zeker?
– Dat is goed. Laat het daar voorlopig maar bij.
– Dat zal wel voor volgende week zijn, met dat verlof en die brugdag en al.
-Ja, da’s normaal hé.

Een week later
-Meneer Vandevelde? Met Katia Meganck van de klantendienst. Ik heb u vorige week gebeld in verband met een ingestorte muur aan de parking van station Dampoort. We kregen intussen diverse meldingen over dat puin.
-Ja, we zijn daar mee bezig, maar ik kan geen commando doorgeven als ik geen bevestiging heb van het feit of de NMBS eigenaar is van het terrein.
-Maar dat heb ik vorige week aan uw collega al doorgegeven.
-Oscar? Ah, maar die is met vakantie en ik heb hem nog niet gezien. Zodus.
-Zou d’er eerstdaags dan toch iets kunnen gedaan worden aan dat puin op de rijweg?
-Ik zal zien wat ik kan doen.

De volgende dag.
– Frans, met Dirk hier. Kunt gij hekkens gaan plaatsen rond dat puin aan de Dampoort?
– Ja, maar opkuisen, daar begin ik niet aan hé. Ik heb het tegen Oscar ook gezegd, daar hebben we het juiste gerief niet voor.
-Alleen hekkens is goed dan. We zullen dan wel zien wat we er verder aan doen.

April 2008

Mei 2008

Juni 2008

Nog even geduld.





De bevestiging

29 05 2008

Twee dagen geleden postte ik hier een stukje over Sint-X, en intussen werd mijn hele betoog schitterend geïllustreerd op zowel rechtstreekse als onrechtstreekse manier.

*Kinderrechtencommissaris Ankie Vandekerckhove vertelde op het lerarenevenement Leraar van het Jaar over haar eigen lagere schooltijd. Toen ze 11 was, veranderde ze van school en kwam ze in een groene school in Gent terecht. ‘Geen groene school in de betekenis van milieuvriendelijk’, verduidelijkte ze. ‘Een gevangenis was het’ voegde ze er aan toe. Toch een kleine bevestiging van mijn vermoeden.

*Net die ochtend was ik als gewoonlijk weer door het smalle straatje gefietst waarin Sint-X gelegen is. Het was bijna acht uur en als wou iemand mij eens flink beetnemen, hield alweer een dikke wagen in het midden van de straat stil, de deuren wagenwijd open zodat een fietser niet langs kon. Is het zoveel gevraagd de deur te sluiten? Mijn reactie bestond uit hevig bellen en een zuur gezicht trekken zoals alleen ik dat kan. Ik hield halt op amper enkele centimeters van de autodeur. De chauffeur wilde net instappen na het droppen van zijn kleuter, en keek me uitdagend in de ogen. Hij vertraagde daarop nadrukkelijk zijn bewegingen om in te stappen, wat mij, flink geagiteerd en de man in de kaart spelend, een ‘Komaan, zeg!’ liet uiten. De man keek me schijnbaar kalm aan en antwoordde met een laconiek maar tegelijk verontwaardigd ‘Rustig maar’ of iets dergelijk, waarop ik haast brul: ’t Is hier wel élke ochtend hetzelfde!’. Waarop de man mij, nogal ondoordacht en verrast, toesnauwt: ‘Neem dan een andere weg hé!’.

Voilà, de redenering die ik in mijn vorige post min of meer voorspelde door te stellen dat dit soort mensen meent dat de straat van hen alleen is. Die man heeft natuurlijk gelijk, niet? De straat is enkel voor auto’s, bestuurd door mensen die hun kinderen naar deze school sturen. Het staat nog nét niet aangegeven aan het begin van de straat. Fietsers moeten maar een omweg nemen, dat spreekt toch vanzelf. Er zijn toch straten genoeg in Gent? Nee, als gewoonlijk, komt een mens alweer pas een minuut later op tal van prachtige replieken op zo’n idiote uitspraak.





Voeden is Opvoeden

21 03 2008

Geachte heer,

Als verantwoordelijken voor de warmemaaltijdiensten voor de Gentse basisscholen, wensen wij te reageren op het door u kenbaar gemaakte ongenoegen wat betreft de smaak, kwaliteit, uitzicht, presentatie en variatie van de door onze diensten geserveerde maaltijden.

Het zal u allereerst plezier doen te vernemen dat de klachten zich de laatste maanden opstapelen. Niemand, maar dan ook werkelijk niemand, vindt ons eten lekker. Wij zijn dan ook erg verheugd zo’n eensgezindheid teweeg gebracht te hebben. Toch menen wij – gesteund door handenvol enquêtes die u niet van dichtbij mag bekijken – dat deze klachten ongegrond zijn en dus zullen wij hieronder trachten uw voornaamste argumenten met misprijzen te beantwoorden en nadrukkelijk te laten blijken dat u en uw medeklagers geen enkel benul hebben van wat onze job inhoudt.

Laat ons onszelf even voorstellen. Wij zijn Dirk Blok en Nicole Baardmans, respectievelijk financieel dictator van de stad Gent en Nobelprijswinnend scheikundige gespecialiseerd in voedingsleer. In die hoedanigheid wensen wij te benadrukken dat wij doorgaans niet in contact wensen te komen met de gewone burger die de door ons voorziene maaltijden moet nuttigen, maar alé voor ene keer dan.

goor.jpgEerst en vooral durven wij met zeer grote stelligheid en met flinke snelheid ratelend opmerken dat de door ons voorziene maaltijden zo gezond, hygiënisch en zelfs steriel mogelijk zijn dat de kans onbestaande is dat de consument er geen baat bij heeft. De basisproducten (blauwe aardappelen, gele bloemkool of roze worstjes, om er maar enkele te noemen) zijn uitvoerig bekeken, gewogen, betast, besnuffeld, gereinigd, gekookt, ontluisd, geschoren, geschrobd en gefotografeerd zodat we dus kunnen stellen dat op de kwaliteit van de maaltijden niets, maar dan ook niets (ook geen enkel door onwetende ouders aangebrachte lulkoek) aan te merken valt. Of gaat u straks verwachten dat we de producten ook nog proeven? Ook de verre reis die de maaltijd aflegt, zijnde van Limburg naar Gent, doet niets af aan de excellente omstandigheden waarin de maaltijd bereid werd.

Verder willen wij het opstellen van de menu’s fanatiek verdedigen. Hoe komt u erbij onze keuze te bekritiseren om minstens twee maal per week of schorseneren of witloof of spruitjes of groene kool of pastinaak te serveren? ‘Voeden is opvoeden’ menen wij grif te kunnen stellen en dat deze denkwijze compleet haaks komt te staan op de volkomen principeloze en vrijblijvende – zelfs onbestaande –  opvoedingsmethoden van dat Freinetvolk, zal ons worst wezen (pun intended).  Wij roepen onszelf dan ook gretig uit tot pedagogisch onderlegde beleidsbepalers, die zonder enige schroom een lans breken voor een variatie van respectievelijk bittere, zure en bitterzure groenten. De kinderen die dag na dag met hongerige magen hun onaangeroerde bord terugbrengen, zullen ons later zo dankbaar zijn! We betreuren onze beslissing dus geenszins om zelfs in de meest populaire gerechten als macaroni en lasagne, groenten te injecteren! Gelieve bij deze dan ook te noteren dat wij het na ons overlijden opgerichte standbeeld graag gesierd willen zien met het opschrift: ‘zij leerden hun volk eten’. 

Sta ons toe bijzonder kort te reageren op wat u als voornaamste thema van uw klacht beschouwd: de smaak van de maaltijden. Omdat wij onze taak zeer ernstig nemen – dat merkt u ook aan de Stapel Papier die wij meetorsen – hebben wij ons bereid getoond minstens een week onze eigen maaltijden te nuttigen. Het zal u misschien spijten te vernemen dat wij ons bord gretig leeg hebben gegeten. Of het ons gesmaakt heeft of niet, willen wij in het midden laten, wegens behorende tot de privésfeer, al willen we wel even toegeven dat gekookt witloof door ons ook niet bepaald geapprecieerd werd. Maar denk aan de steriliteit van dit voedsel! Hoewel smakeloos, kunnen wij garanderen dat de maaltijd volkomen bacterievrij was! Is dat niet meer waard dan een voldaan gevoel na de maaltijd?

De opmerking van één van uw medeklagers dat bittere groenten ook in een puree zouden kunnen verwerkt worden, durven wij hartelijk weglachen. De redenering is simpel: puree is niet goed voor de motoriek van het mond- en kaakstelsel en is dus geen optie. Wij zijn er trots op de samenstelling van onze menu’s ook fysiek te kunnen verantwoorden! Wie doet ons dat na? Jamie Fuckin’ Oliver?

Laat ons besluiten met te stellen dat u en uw medeklagers behoorlijk onrealistische verwachtingen koesteren: van maaltijden die per 5000 worden klaargemaakt, kan men toch niet verwachten dat ze ook nog smakelijk zijn of er minstens smakelijk uitzien??? Uw afsluitend, hopelijk schertsend bedoelde pleidooi om af en toe toch eens een lekkere vettige hap op het menu te zetten, heeft ons diep geschokt en heeft onze beroepseer diep aangetast.

Gelieve nog nota te nemen van het feit dat de leverancier nog tot minstens 2056 bij ons onder contract zal staan en wij tot het aflopen van die periode niet verder wensen te communiceren over deze situatie.

Met smakeloze groeten,

Dirk Blok en Nicole Baardmans





Te verbouwereerd

14 11 2007

om één van deze dingen te antwoorden in een confrontatie met de zoveelste norse bibliotheekbediende:

1. ‘Snauwt u thuis ook?’
2. ‘Stomme lul.’
3. ‘Mijnheer, ik klaag u aan wegens verregaande onbeleefdheid!’
4. ‘Moge een collectief ontslag u en uw collega’s te beurt vallen!’
5. ‘Dank u voor de vriendelijke service!’
6. ‘Als uw job u teveel is, blijf dan thuis.’
7. ‘”Klantvriendelijkheid voor Dummy’s”, dat boek moet hier toch te vinden zijn?’
8. ‘Is dit de manier waarop de Gentse bib aan zijn imago werkt?’
9. ‘Boehoe-oe-oe!Ik zal het nooit meer doen, meneer!’
10.  ‘Luister eens, stuk onbenul: de wijze waarop u uw frustraties over de dt-fout in de De Standaard deze morgen en het volgens uw waarnemingen stuitend gebrek aan gezag van leerkrachten die op woensdagnamiddag met hun bende snotapen uw bib komen vervuilen, uitwerkt op uw cliënteel, is werkelijk pathetisch. Is er hier in dit vooroorlogse gebouw werkelijk geen keldercel meer vrij waar zuurpruimen als u hun bitterheid kunnen uitwerken tijdens het dichtplakken van de brieven die in deze electronische tijden om onbegrijpelijke redenen nog steeds gebruikt worden om het door u zo gehate voetvolk te wijzen op de zoveelste overschrijding van de uitleentermijn? Of kadert uw aanwerving in een masterplan van de overheid om jarenlang van sociaal contact gespeende mensenhaters terug te laten integreren in de maatschappij? ‘

Maar mijn alertheid liet weer te wensen over.





NMBS gekeurd

21 03 2007

   

De pers meldde vandaag dat de NMB$ heel wat kritiek kreeg van het zgn. Gebruikerscomité. Vooral het negeren van de slechte toestand van de kleine stations, leverde slechte punten op. Ook het station van Haaltert, waar ik vrij vaak de trein  neem, wordt verwaarloosd. De dienstverlening is er weliswaar goed – als er iemand aanwezig is – maar verder liggen de perrons er vrij schandalig bij. Zo zijn er bijna twee jaar geleden werken gebeurd aan het perron, waar nooit een einde aan gekomen is. Een deel van het perron – jammer genoeg dat gedeelte langswaar men het perron betreedt – ligt dus al heel die tijd opengebroken. Reizigers moeten langs de parking het perron betreden, maar ook dat is dan weer zeer slecht aangegeven. Bovendien staat er op weekdagen steevast een auto geparkeerd voor de ingang van het perron. En dat dus effectief al meer dan 20 maanden! Gelukkig doet de dienstdoende ambtenaar wel de moeite het perron netjes te houden, heb ik vastgesteld.

Het oude stationsgebouw kreeg vorig jaar een likje verf aan de binnenkant, maar aan de uitgebrande berging naast de loketzaalen de werkelijk beschamend primitieve toiletten wordt niets gedaan. Die zouden nochtans veel beter gewoon afgebroken kunnen worden.

En intussen zijn de tarieven van de NMB$ in februari nog maar eens verhoogd.





The Troubles with Belgacom

6 02 2007

In september 2006 stapte ik voor mijn internetabonnement over op Belgacom, omdat ik verhuisde. Men maakte me toen warm voor een proefabonnement op Belgacom TV en als filmfan wilde ik dit wel eens proberen. Ik zou na de proefperiode van drie maand, opgebeld worden door een medewerker om de service al dan niet stop te zetten.

Ik stond sowieso al argwanend tegenover deze belofte en nam me voor het abonnement zeker tijdig stop te zetten als het me niet beviel. Een maand later stond de decoder voor digitale televisie nog onaangeroerd in de verpakking en concludeerde ik dat ik nooit voldoende tijd zou hebben om optimaal te genieten van deze dienst. Ik bracht de decoder dus terug naar een Belgacomwinkel, waar ik uitdrukkelijk liet controleren of ik nu niet meer als abonnee ingeschreven was. Dat werd me bevestigd.

In december ontving ik een promobrief van Belgacomtelevisie en dat vond ik vreemd. Ik informeerde of ik misschien toch nog als abonnee werd beschouwd. Inderdaad, zo bleek, maar dat loste men telefonisch snel op en ik werd gerustgesteld. Kort daarop kreeg ik dan weer electronische nieuwsbrieven van Belgacom TV, wat ik nog maar eens verdacht vond. En eind januari viel dan een torenhoge factuur in de bus, waarop mij een abonnement op Belgacom TV werd aangerekend. Dan grijpt een mens dus weer naar de telefoon, maar bij Belgacom speelt men het slim. Je krijgt geen medewerker aan de lijn, maar kan enkel je factuurnummer invoeren, waarna je dan een overzicht in je brievenbus vindt waarop je je betwistingen dient aan te duiden. Vreemd genoeg komen de mogelijkheden op dit formulier helemaal niet overeen met de opstelling op je factuur, zodat je eerst aan het puzzelen moet. Nu heb ik de energie en het inzicht om deze strijd vol te houden, maar ik vraag me wel af hoeveel mensen door Belgacom en andere diensten ‘gegijzeld’ worden. Hoeveel mensen betalen uit argeloosheid, wanhoop of onwetendheid veel te hoge bedragen? Hoeveel mensen zijn telecomslachtoffers? Belgacom, maar ook Telenet (want het afsluiten van mijn Telenetcontract kostte me ook al heel wat bloed, zweet en tranen. En dan heb ik nog niet over de installatie door Belgacom gehad) hebben geen greintje respect voor hun klanten. Wie een dag te laat betaalt, krijgt meteen 9 euro boete. Voor zowel installaties als het afsluiten van contracten moet men hemel en aarde bewegen. Voor klachten dien je een administratieve lijdensweg te volgen. Zoiets is toch ongehoord in een moderne democratie?

Nu ben ik zeker en vast niet de enige met deze problemen. Elke lezersrubriek bult van dezelfde verhalen. Maar toch staan we compleet machteloos, hoewel we in één van de meest welvarende en best georganiseerde landen ter wereld leven. Valt er dan echt niets te doen tegen deze vernederingen en kwellingen van de consument? Ik ben me ervan bewust dat er veel ergere dingen bestaan, dat alles te relativeren valt en dat dit voor veel mensen een luxeprobleem is. Maar moet ik het normaal vinden dat ik voor deze luxe keer op keer Kafkaeske toestanden moet meemaken? Heeft de consument eigenlijk nog enig recht? Hoe kan in hemelsnaam ooit een einde gemaakt worden aan deze toestanden? Ik ben het beu, maar dat zal Belgacom wellicht worst wezen. Zij zijn immers oppermachtig. En dan heb ik het nog niet gehad over gelijkaardige toestanden zoals bv. in de ticketverkoop, in de immobiliën, de verzekeringssector en het bankwezen. Om uit je vel te springen!

UPDATE: 5 april (!!)
“Mijnheer,
Wij danken u voor uw verzoek dat werd geregistreerd onder referte XXX.
Er werd een onderzoek ingesteld, waarbij we een fout vaststelden die het bedrag van de factuur kan hebben beïnvloed. Als bijlage vindt u een creditnota voor het gecorrigeerde bedrag. Wij bieden u onze oprechte verontschuldigingen aan. We hopen dat deze regeling u voldoening schenkt en zal bijdragen tot een goede relatie met Belgacom.”

UPDATE: oktober 2007
Nog steeds staat digitale televisie op mijn factuur aangeduid. Toch vallen er al vorderingen vast te stellen: terwijl tot net voor de zomer ook het bedrag op de factuur deze dienst bevatte, is dat nu niet meer het geval. M.a.w. het staat nog op mijn factuur, maar wordt nu niet meer aangerekend. De vele, vele  telefoontjes (want intussen heb ik toch een telefoonnummer) leveren me elke keer weer de belofte op dat de fout in het systeem zal rechtgezet worden. Wat dus niet gebeurt. Wat een prutsers bij Belgacom.