Invasie

29 09 2010

Ze sleuren met bijzettafeltjes of IKEA-lampjes. Fietsen waar het niet mag of stappen af waar het niet moet. Staren in het rond met stratenplannen in de hand of begeleiden kenmerkende gele fietsen met een wankelende bierbak op de bagagedrager. Er klinkt nog net iets meer West-Vlaams dan gewoonlijk. En heel de wereld is plots 18.

Het academiejaar is begonnen. Ik ben vreemde in eigen stad. Laat ze maar snel opgeslorpt worden door de omgeving, die reusachtige massa studenten. Brrr, ik ban hen uit mijn zicht, deze belichamingen van de harde confrontatie van het ouder worden.





Gepamper: Aster

27 09 2010

Mama Margot, papa Inti en zus Nora zijn beslist in hun nopjes met de gezinsuitbreiding. Op 22 september kwam Aster ter wereld. Ook meter Flore loopt momenteel wellicht op wolkjes. Gefeliciteerd allen en welkom, Aster.





Kunstig

26 09 2010

“Een groep holbewoners ging altijd jagen, maar een van hen voelde zich daar niet goed bij. Die zat hele dagen in zijn grot tekeningetjes te maken over hun jacht. De anderen vonden dat wel mooi, maar na twee weken vroegen ze: ‘Wanneer ga jij weer eens mee jagen in plaats van tekeningetjes te maken over wat wij doen? Als je blijft tekenen, eet je niet meer mee.’ Dus stopte hij met tekenen, maar vanaf dat moment konden de holbewoners niet meer slapen, omdat ze benieuwd waren naar wat hij na de jacht zou getekend hebben. Dat is de essentie van kunst: je slaapt er beter van.”

De Vlaamse filmmaker Kadir Balci verantwoordt in een interview in De Standaard het bezig zijn met kunst in een prestatiemaatschappij.





Maxi Memories

25 09 2010

Toen ik onlangs in Oostende was en er ’s avonds de zeelucht opsnoof, kwamen herinneringen boven aan een gekke nacht die ik er ooit beleefde. Het moet in 1998 of zo geweest zijn en met enkele van mijn klasgenoten uit de lerarenopleiding was geen feestje of gebeuren ons te veel. Toen ons aller Bernice – door wie werd ze niét op handen gedragen? – zich inschreef voor de Miss Maxi-verkiezing, kon ze meteen op onze steun rekenen. Er was een voorronde geweest in een morsig zaaltje, en Bernice wist er met haar oogopslag en hartelijke glimlach meteen door te stoten naar de volgende ronde.

Die zou plaatsvinden in het casino van Oostende, (op een novemberavond dacht ik). Men hoopte er de zaal te vullen met familie en vrienden van de kandidaten, die keuze hadden uit diverse prijzen van zitplaatsen. Het commerciële aspect van de missverkiezing voor dames met een maatje meer, zou later al even groot  blijken te zijn als op al die andere missverkiezingen, maar wisten wij veel en wat gaf het zo lang we ons niet bekocht voelden?

Bernice zat al een dag of wat te repeteren daar in dat casino, in het gezelschap van 19 andere Rubensiaanse dames én initiatiefneemster Vera Wesenbeek, zus van. Haar supporters  kwamen er ’s avonds aan. Ik herinner me niet zo concreet meer wie er allemaal bij was. Vincent – ‘Centje’ – alleszins, want waren wij niet min of meer de platonische minnaars van de edele Bernice? We kwamen met de trein in Oostende aan, samen met nog twee vriendinnen van Bernice. Voor de gelegenheid allemaal opgedoft en feestelijk. Op het stationsplein overviel ons wat twijfel en vrees. Waar was dat casino eigenlijk? Wist iemand de weg? Het zou me nu nooit meer overkomen zo onvoorbereid zo’n avond aan te vangen, maar Internet stond nog in de kinderschoenen en men vroeg toen nog gewoon de weg.

Volgens aangesprokenen namen we best een taxi. Geen formidabel idee, want dat kostte geld, of misschien zelfs veel geld, en we waren arme studenten die hun laatste zakgeld al besteed hadden aan de kaarten voor de verkiezing. Gelukkig waren we met 4 en zou de prijs dus best meevallen. Toen zagen we een dame wiens omvang en feestkledij ons deed vermoeden dat ze dezelfde bestemming had als ons. We spraken haar aan en nodigden haar om met ons een taxi te delen. De taxichauffeur zag er geen graten in één persoon meer te vervoeren dan toegestaan was.

De duur van de rit, noch de prijs, herinner ik me. Alleen kwam ik onlangs tot de conclusie dat je op minder dan een kwartier te voet van het station aan het casino bent. Hoe kwamen we er destijds bij dat we een taxi nodig hadden? Naïeve studenten.

Het casino lachte ons feestelijk toe. We hadden nog niet door dat het een plat en commercieel evenement was. Meer details herinner ik me jammer genoeg niet. Wat haast de vraag doet rijzen waarom ik dit stukje eigenlijk schrijf, gezien het gebrek aan feiten. De zaal zat alleszins amper halfvol. We gingen op onze goedkope  plaatsen zitten en zaten een geforceerd amusant spektakel uit waarbij enkel Bernice ons interesseerde. Ze zag er beeldig uit, maar ook zenuwachtig. Wat de overwinning inhield, weet ik ook al niet meer. Wat viel er te winnen? Geen idee en wat zou het ook, want de wellicht erg behoudsgezinde jury moet de hippe uitstraling van ons Bernice niet hebben kunnen appreciëren, en liet haar afvallen (pun not intended) na de eerste ronde. Troost en knuffels en wijn en nog meer vaagheid. Toch weet ik wel nog dat we na de pauze – we bleven de show uitkijken omdat Bernice wel wou weten wie er won en omdat we er nu eenmaal voor betaald hadden (en wat waren ze professioneel, de zusjes Wesenbeek die het geheel aan elkaar kletsten) – gewoon op de veel duurdere plaatsen gingen zitten die toch onbezet waren.

Na de show werd er nog een glas of wat gedronken en konden we van elke deelnemer professionele foto’s bekijken. Die mochten de deelnemers mits een prijsje mee naar huis nemen. Absurd vonden we dat: zelf het object d’art uitmaken en er dan toch moeten voor betalen. Iemand – Bernice zelf? – nam stiekem een foto of wat van het prikbord en smokkelde die mee naar buiten.

Op de zeedijk staande na de show en de drankjes, nam Bernice afscheid van familie en supporters. Centje en ik zouden blijkbaar met haar meerijden. Het was laat, donker en er waaide een zachte wind over de dijk. De zee rolde zich verderop in het duister professioneel op en af. Ik heb sterk de indruk dat we de dingen in die tijd graag van een filmisch-romantisch laagje theatraliteit voorzagen – Centje is later niet voor niets met een toneelgezelschap begonnen – en we betraden het strand met de zekerheid dat er een bevestiging zou komen dat dit zo’n avond was die we niet snel zouden vergeten. Omwille van de wat dwaze opzet die zo’n verkiezing was en de lol die we desondanks gecreëerd hadden. Omwille van de harmonie onder Bernice’s supportersgroep. En omdat je niet zo vaak  in de winter ’s nachts op een strand loopt. We zullen wel tegen de wind in geschreeuwd hebben en schoenen zullen uitgegaan zijn, en zeer waarschijnlijk hing de eindigheid van de dingen al in de lucht. We vergrootten elke gebeurtenis en avond niet bewust uit, maar tijdens die studentenjaren had het minste cafébezoek al een magische dimensie omdat we allemaal ergens vaag in de toekomst de afloop zagen sluimeren: allemaal volwassen, ver van elkaar, plezier omgeruild voor ernst. Dus moest en zou dat korte novembernacht-strandbezoek memorabel worden, op minder dan een jaar van ons afstuderen.

Memorabel was die nacht dus inderdaad, zonder grote gebeurtenissen en al ben ik me ervan bewust dat het niet tot veel essentie geleid heeft wat dit stukje betreft. Maar telkens ik de gestolen foto die Bernice me schonk, op mijn oude kamer zie hangen, denk ik terug aan die nacht. Bij deze heb ik die inspiratie maar eens omgezet in woorden.





Dwarslezer

18 09 2010

Met grote teleurstelling vernam de wereld vorige week dat HUMO-journalist Rudy Vandendaele in het betreffende blad zou stoppen met zijn rubriek Dwarskijker. Al jaren een dinsdags hoogtepunt, deze heerlijk geschreven tv-kritiek waarin vooral de zelfoverschatting van talloze onbenullige tv-vedetten en de leegheid van de hedendaagse televisiecultuur op de korrel genomen werd. Niemand kan het zo scherp en treffend verwoorden als (rv). Geena Lisa, de Pfaffs, Eddy Wally, de Planckaerts, Sergio, … , al die uit lucht opgetrokken fenomenen werden door hem met prachtige, clichévrije bewoordingen gereduceerd tot wat ze waren en zijn: bijdragers tot het grote niets.

Al heeft het allemaal niet geholpen natuurlijk, want op de befaamde Gerrit De Cock na zag nog nooit iemand zijn carrière wegzakken door wat televisiecritici te melden hadden. Maar de woorden van (rv) gaven iedere week precies weer wat ik als kritische kijker vaak dacht maar niet onder woorden kon brengen. Hij was een steun wanneer het ons allemaal weer eens te moede werd, die vele, vele onzinprogramma’s met dwaze bv’s. Hij liet me glimlachen om wat ik eerder die week enkel ergerniswekkend vond.

Los daarvan kon (rv) ook bewondering uitspreken voor die programma’s en programmamakers die er zo af en toe wél in slaagden creatief, origineel of gewoonweg onderhoudend uit de hoek te komen. Hij leek ook van tv te houden. Ook wat dat betreft was zijn woordenschat extreem genietbaar. Hij etaleerde in zijn stukjes vaak een sprekend gevoel van nostalgie en een soort spijt om het verdwijnen van enige ernst en degelijkheid op televisie- al hoeft dat niet te betekenen dat hij terug naar de tijd van Maurice De Wilde, euh, wilde. Je kon er een bespiegeling van de mensheid in zien, zoveel  meer dan enkel tv-kritiek.

In het boek Dwarskijker werd al een eerste selectie van zijn formidabele stukjes samengebracht. Daarvoor werd geput uit de artikels die verschenen tussen 1991 en 1998. (rv) schreef  dus 17 jaar aan deze rubriek. Aannemelijk dat hij er een punt achter zet. Zijn laatste stukje, in HUMO 3651, ging over De Premiejagers (‘ik bewonder vooral het naturel van Wyndaeles superioriteitsgevoel’) en sloot af zonder afscheid. (Dat hadden we echter eerder al gehad: in juni al gaf (rv) te kennen dat het gedaan was, maar later verschenen er toch nog enkele artikels.)

(rv) trakteerde ons vorig week echter nog op een pracht van een achterafje. In een lezersbrief in HUMO reageerde hij op Goedele Liekens‘ veronderstelling dat hij haar taalgebruik in de gaten hield. Dat taalgebruik, dat ook ik eerder als taalmisbruik beschouw en dat (rv) in zijn brief omschreef als ‘een klankenspel waarmee je in bepaalde dorpen perfect kunt meedelen dat er een Brabants trekpaard op hol geslagen is‘, was echter niet het mikpunt van zijn kritiek. Hij had het eerder over de ‘kleffe familiariteit‘ van haar programma’s en de ‘met een diploma in de psychologie gemaskeerde sensatiezucht.‘ Mooi mooi! En zo terecht.

Vandendaele blijft aan het werk bij Humo. Gelukkig, maar de nieuwe televisierubriek is echt niets. Te mild, te vriendelijk (voor de bv’s die verderop  in het blad toch geïnterviewd worden), met te weinig achtergrond en vooral: zonder enige persoonlijkheid. Wie wekelijks (rv) las, kreeg nu en dan ook mooie persoonlijke verhalen geserveerd, al dan niet gekruid met anekdotes over zijn kroost. Waarvan de jongste trouwens enkele weken mijn leerling geweest is, toen ik ooit een interim deed. Helaas heb ik de man nooit ontmoet, zelfs niet gezien. Maar dat is bijzaak natuurlijk. Nu moeten we het dus stellen met De Werkgroep TV. Dan kan ik evengoed de tv-kritiek in De Morgen of Knack lezen.Een nieuwe stap in de  vervlakking van  het blad. Maar ook daar ga ik nu maar niet verder op in.

Enige troost is momenteel de verwachting dat er ook een tweede Dwarskijkerboek verschijnt, want er resten immers nog 12 jaargangen om artikels uit te selecteren. Intussen heb ik eindelijk een reden om de massa exemplaren van het blad die nog in mijn woning (en de vorige!) rondslingeren, te blijven bewaren.

Lees ook wat een andere treurende fan/blogger schreef en iemand die het mooier kan zeggen dan ik.





Rechtzetting

15 09 2010

De felicitaties alom van de mensen om me heen, en in het bijzonder de reacties op de foto waarop ik schijnbaar trots poseer met een trofee in de handen, doen me vermoeden dat de meeste mensen het een hele prestatie vinden dat ik met teamgenoten Stijn en Hanne afgelopen zondag de Moviequiz 2010 won op het Vlissingse filmfestival Film by the Sea. Bij deze dien ik één en ander in een juist daglicht te plaatsen.

Goed, wij wonnen dus. Maar daar dient misschien alleszins al aan toegevoegd te worden dat er slechts 8 ploegen deelnamen. En géén daarvan betrof zo’n typische die hard filmfreakploeg waardoor een team van ons niveau doorgaans afgedroogd wordt. Laat ons deze overwinning dus niet uitvergroten tot een bovenmenselijke prestatie, in tegenstelling tot wat het gigantesque van de trofee ook mag doen vermoeden. Om maar te zeggen: de trofee is potsierlijk en buitenproportioneel.

Niet dat de quiz (‘zeg niet filmquiz maar moviequiz’) papsimpel was. De vragen waren van een zeer degelijk niveau en waren voldoende gevarieerd. We dienden toch wel wat in ons filmgeheugen te graven en sloegen soms de bal mis. De scores lagen erg dicht bij elkaar, dus het was best spannend – al schreeuwde ik onze triomf al uit vanaf de eerste ronde. Daarnaast leden we onnoemelijke honger en kou. Nu ja… de beloofde beschikbare hapjes waren er niet en de deuren van de foyer lieten heel wat wind binnen. Reden genoeg voor mij om het op een zeuren te zetten. Een mens vertrekt dan om 11u na een snel ontbijt, komt daar rond de middag aan en meent een quiz van 5 uur lang te moeten uitzitten. Een hapje is dan welkom. Maar deelnemers aan de quiz mochten de tot de bioscoop behorende snoephoek echter niet betreden. Het enige alternatief was een dunne, akelige hamburger uit een soort op kinderen gericht restaurant. Maar goed dat de inschatting van de duidelijk wat onervaren organisatoren volkomen fout zat: om iets na 3 bleek de quiz al aan zijn einde te komen. Dat gaf ons, filmliefhebbers die nooit een kans op een (nieuwe) film laten liggen, de gelegenheid om nog een film van het festival mee te pikken. De Finse zedenkomedie Haarautuvan rakkauden talo beviel ons redelijk.

Maar het ontging me haast dat er eigenlijk wél een reden is  om deze trofee verdiend te hebben: we moesten drie uur lang naar Jan Verheyen luisteren! De presentator van dienst bleek echter ongelooflijk mee te vallen. Hij was vlotjes in de omgang en we konden ons niet van de indruk ontdoen dat hij enige sympathie had voor de enige Vlaamse ploeg. Na afloop kwam hij spontaan een babbeltje slaan. Op het feit na dat hij ons enigszins protserig met de releasedatum van zijn nieuwe (naar verluidt niet bijster goede) film om de oren sloeg, was hij verbazend sympathiek en geïnteresseerd. Voor de heilige boontjes onder ons die zich afvragen waarom me dat verbaast: omdat hij op televisie altijd zo vreselijk irritant is natuurlijk.

Dient verder nog vermeld te worden: dat Stijn’s parkeerkunstje – iets waar hij blijkbaar toch wat onzeker over is – er eentje was dat gerust als demofilmpje op de rijschool kan vertoond worden. Dat de cocos-met-citroen-zandkoekjes van Hanne een troost waren in hongerige tijden, al bleken ze geen spek naar mijn bek te zijn. Dat Stijn’s  vrees dat ik meestal voor- en familienaam wil noteren op het antwoordformulier ons punten kan kosten, terecht was toen Vivien Leigh eigenlijk Janet Leigh was. Dat de drank dan toch niet gratis was. Dat het leven achter de schermen van het Gentse filmfestival een boeiend kijkspel zou opleveren. Dat panfluitmuziek beluisteren ook zijn grenzen kent. Dat het schriele kereltje dat na afloop naar onze trofee kwam kijken, maar gewoon een excuus zocht om ons onder neus te wrijven dat thuis al vier van die trofeeën had. En tenslotte dat een uurtje verpozen in de Vlissingse zon me een klein vakantiegevoel bleek te bieden en ik daarmee wellicht het laatste uit de zomer heb gehaald.





Vrolijke Vrijdag (2)

10 09 2010

’s Middags door de collega die je een bezoek brengt, opgewacht worden met croque-monsieurs. Van je broer horen dat hij afgestudeerd is met onderscheiding. Vernemen dat je  uitermate gedreven quizploeg ingeschreven is voor een vijf uur durende filmquiz aanstaande zondag. In de leraarskamer uit het oeuvre van Walter Capiau putten ter eigen vermaak  (ter info: het betreft de begintune van Hoger Lager en de volkshit Happy Buirday). Een 7-jarige uitleggen hoe hij moet bloggen en het hem zien begrijpen. Ontdekken wat een ongelooflijke schrijver Colum McCann eigenlijk is. Chocoladecake. The Last Picture Show. Inspiratie vinden in de IKEA-catalogus.

Op de radio hoorde ik deze middag eeuwige positivo Leo Bormans verklaren dat vele momenten van tevredenheid nog geen geluk opleveren. In afwachting kan ik het wel stellen met die momenten. Een dag als een andere en toch ook weer niet.

Lees hier de vorige Vrolijke Vrijdag





Intermezzo (3)

9 09 2010

Gisteren ontdekt op de soundtrack van de nieuwe Belgische film Marieke Marieke: deze wondermooie jazz-versie van Fly Me to the Moon door Julie London. Laat het in uw hoofd kruipen en een boost voor uw dag wezen. Voor mij werkt het alleszins!





Kinderherinneringen

4 09 2010

In het eerste leerjaar kregen we een kleurplaat voorgelegd. ‘Kleur alles wat niet klopt’, zei de meester. Ik zag de peer in de appelboom en de mand zonder bodem en begon verwoed te kleuren met een viltstift. Mijn buur Joris A. deed me meteen na, wat ik flauw vond maar soit. ‘Nééééééé!’ brulde de leerkracht ineens. ‘Allemaal tesamen!!!!!’. Onze stencil werd in stukken gescheurd. De oefening herbegon. Iemand moest de vinger opsteken, een fout benoemen en iedereen moest die samen kleuren. ZZZZZ.

In het tweede leerjaar zaten we de eerste schooldag amper tien minuten in de klas en de meester vroeg zich luidop af : ‘Ja, waar zullen we eens mee beginnen?’. Van een goede voorbereiding gesproken. Hij keek naar het bord en wreef peinzend over zijn kin. ‘De tafel van 2’ dan maar. De schrik sloeg me overigens om het hart bij het horen van dit lesonderwerp. Wat klonk dit moeilijk?! Een half uur later kende ik die tafel.

In het derde leerjaar waren we met te veel. Net voor we naar binnen gingen, hakten de leerkrachten de rij willekeurig in twee. Zo was er een overdachte, kindvriendelijke en logische verdeling. Ik zat bij een toffe en zotte leerkracht die mijn tekening van de eerste schooldag meteen ophing als ‘tekening van de week’. De volgende dag bleek onze school te weinig leerlingen te hebben en vloog mijn meester naar een andere school. We mochten aansluiten bij de zure juf.

In het vierde leerjaar had ik een 6 voor cijferen. Een duizelingwekkende, verpletterende, vernederende en schokkende 6. Dat had ik nog nooit gehad en  het is me  in het verdere verloop van de lagere school ook nooit meer overkomen. Het was uitgerekend het laatste blad van mijn toetsenschrift. De meester knalde me die 6 toe vanachter zijn bureau en leek waarlijk verontwaardigd.

In het vijfde leerjaar hadden we iedere week een toets van geschiedenis. Iedere week. Ik had daar niets mee. Ik vatte het niet en vond de leerstof niet  te overzien. Ik had telkens een 7 of 7,5. Gelukkig was er biologie. Ik had telkens een 10. Tot er een toets was over het konijn. Ik was zeker dat alles juist was. Ik kreeg mijn toets terug en had een 9. Ik huilde want de aangerekende fout was volgens mij wel juist. De juf wou er niet van weten. En nu ik dit noteer vraag ik me bizar genoeg af of dit eigenlijk niet mijn broer overkomen is, maar ik lijk het me toch persoonlijk te herinneren…

In het zesde leerjaar moesten iedere week enkele kinderen een krantenartikel voorstellen. ‘Geen banaliteiten’, zei de meester. ‘Geen auto-ongevallen en verkrachtingen’. We barsten in lachen uit omdat de meester dit woord luidop durfde zeggen. Ik vond dit een kolfje naar mijn hand. Tot ik een artikel nam over de schadelijke verf die op speelgoed zat en ik niet meer uit mijn woorden raakte. Ik kreeg zelfs onder mijn voeten van de leerkracht. Ik was diep teleurgesteld in mezelf.

Maar verder had ik het daar wel naar mijn zin hoor, in dat wijkschooltje op 5 minuten van mijn huis. Want:

In het eerste leerjaar schreef ik spontaan een verhaaltje dat ‘worst en tand’ heette. Ze vertelden aan elkaar wat hen overkomen was: de tand was naar de tandarts geweest en de worst was gebakken. Mijn ouders en de meester waren in hun nopjes. Ik kreeg een pen en mocht het verhaaltje in de klas zeer mooi overschrijven terwijl de rest zich bezighield met het schrijven van letters haha. Indrukwekkend.

In  het tweede leerjaar spreidde de leerkracht een plastic zeil uit op de grond en stortte daar enkele kruiwagens aarde op. Hij creëerde een kuil en goot er water in, en plantte vervolgens een pak planten en een tuinkabouter in de aarde. Zo was er een soort bos achteraan in de klas. Magisch.

In het derde leerjaar kreeg je een ‘punt’ als je op je dictee een 10 had. Op het punt stond een stempel van een zwaan. Ik kreeg zowat iedere week een punt. Er was iets als je 10 punten had, maar dat herinner ik me niet meer. Zeer bevredigend. (Maar o zo fout als motiveringssysteem natuurlijk).

In het vierde leerjaar mochten we een platenhoes ontwerpen. Enige creatieve voorbeelden werden ons ontzegd (had wel cool geweest), maar ik creëerde niettemin een pracht van een collage met Sjef Van Oekelfiguurtjes. Ik verzon ook meteen 10 titels van liedjes. Lekker zot was dat. Een formidabele bevestiging van mijn creativiteit.

In het vijfde leerjaar pruttelde tegen tienen steeds de koffiezet in de klas. Onze juf zorgde dat alle  leerkrachten tegen tienen een kopje troost  ter beschikking hadden. Het koffiezetten werd na een tijd gedelegeerd aan de leerlingen. Op een dag strooide Joeri T. vrolijk wat schuurpoeder (Vim) in de koffie. Mooie daad van rebellie tegen deze ridicule taak of een dwaze krapuulstreek? Geen idee. Ook de gevolgen en de represailles zijn uit mijn geheugen verdwenen. Maar heerlijke anekdote vind ik dat.

In het zesde leerjaar deden we met onze klas  mee aan een wedstrijd. Opdracht was een klaskrant rond het thema ‘werk’. Ik tekende een stripje en interviewde mijn vader. Het artikel kwam op de voorpagina. We behaalden de zevende plaats van heel Vlaanderen en mochten in Brussel  naar de prijsuitreiking die een hele lange saaie zaterdag duurde. Onze burgemeester was er ook, want ze was één van de slechts zeven vrouwelijke burgemeesters. Ja, ook ik was daar trots op. Wat onze prijs was, weet ik niet meer, maar het was wel een goed idee van onze meester.

Maar al bij al hoop ik dat onze leerlingen veel minder moeite zullen hebben om memorabele momenten op te rakelen als ze groot zijn.

Lees hier Kleuterherinneringen





Mijn bijdrage

2 09 2010

Gisterenochtend liep ik bij het vertrek naar school één van mijn oudere buurvrouwen tegen het lijf, een nogal klassiek type. ‘Terug aan het werk?’ kakelde ze vriendelijk. Intussen nam ze me op van kop tot teen. Ik stond er in short enigszins zomers bij. Ik zag haar een school bedenken waar een leerkracht in zo’n outfit les mocht geven. Sint-Bavo schrapte ze vast van haar lijst.

Vandaag ging op school de telefoon. Een vrouw informeerde of we op school een uniform voorschreven. ‘We zijn een Freinetschool!’ wil je  door de hoorn schreeuwen. (En toen vroeg ze ook of jongens een oorbel mochten dragen. Haar zoon was anderhalf. Ik ken geen ukken met oorbellen.)

Het nieuws schotelde ons gisteren klassieke beelden voor van de eerste schooldag. Ieder jaar dezelfde scènes. Grijs en groen. Ons team zat intussen verkleed in een minibusje. Inclusief Hawaii-kransen, surfplanken, strooien hoeden, duikbrillen en badmutsen. Hilariteit alom. Maar op tv toont men liever wenende kindjes en ouders die aan de schoolpoort moeten blijven staan. Bankjes in de rij.

Is het eenzijdige beeld van het onderwijs dat iedereen heeft en voorgeschoteld krijgt nog steeds grotendeels correct? Er zullen toch best wel scholen zijn waar het allemaal wat kleurrijker aan toegaat? De verbeelding van iedereen die niets met het onderwijs te maken heeft, is mager als het er op aankomt een beeld van het schoolleven te schetsen. Alsof de tijd stil staat. De vernieuwing van het onderwijs verloopt al zo traag, maar het imago verandert in een nog véél trager tempo.

De conclusie is eens te meer dat ik op een formidabele school werk. Gisteren was The Muppet Show niet veraf. Op normalere dagen dragen wij het onconventionele hoog in het vaandel, al staan we daar al lang niet meer bij stil. Maar gisteren nog hoorde ik een getuigenis van iemand die op de eerste schooldag God moest danken voor het nieuwe schooljaar. Het pastorale aspect van de betreffende school was onderwerp van een studiedag. Ik blijf hardnekkig geloven dat de vernieuwing van het onderwijs niét van de katholieken zal komen.

Maar goed, daar ga ik niet nog een keer over uitweiden. Laat dit gewoon mijn kleine bijdrage zijn aan de verbetering van het onderwijsimago.





Filmmaand augustus

1 09 2010

104/ Is Anybody There? (7): een als altijd steengoede Michael Caine in een wat typisch bitterzoet Brits komediedrama.
105/ The Kids Are All Right (8): een blik op het gezinsleven van de 21e eeuw. Geloofwaardig gebracht door excellente acteurs.
106/ Salt (6): weinig origineel, wat oubollig en nogal vergedreven actievehikel met het concept Angelina Jolie. (recensie)
107/ Raising Helen (4): irritant stereotiep, vals en onnozel. Vrouwen werken óf ze zijn huisvrouw blijkbaar.
108/ Neverwas (5): gechargeerd, nogal langdradig en nergens echt pakkend drama met een solide cast.
109/ Comme un Image (8): levensecht, bij momenten grandioos Frans drama, een waar genot na iets te veel Hollywoodbrol.
110/ Knight and Day (7): vermakelijk, maar oppervlakkig en weinig origineel niemendalletje.
111/ Fracture (6): beladen formulefilm zonder een greintje persoonlijkheid.
112/ Crime d’Amour (6): wat teleurstellend makke psychologische thriller met degelijke vertolkingen maar een wat zoutloze plot. (recensie)
113/ Away From Her (8): sober en realistisch drama over Alzheimer, met geweldige acteurs. Triestig natuurlijk, zonder sentiment.
114/ Knocked Up (8): deze zeer innemende en nogal komische prent bewijst dat het voor mij geenszins altijd zware kost moet zijn. Heerlijk!
115/ Adem (7): de iets te brave debuutfilm van Hans van Nuffel, is gestuurd aangrijpend en nergens echt verrassend. (recensie)
116/ Bait (2): immens vermoeiende actieprul zonder één greintje originaliteit. Uitgekeken omdat ik nu eenmaal alles uitkijk.
117/ The Killer Inside Me (8): zeer degelijk, maar afstandelijk relaas over een psychopatische deputy. Prima acteurs, mooie stijl, compact verteld.

Totaal: 2942 films.