Ik heb me in het verleden nooit aan voornemens gewaagd, voornamelijk omdat ik al best tevreden was met mezelf en toch niet dacht nog te kunnen veranderen. Op 1 januari 2012 had ik me echter opgelegd conflicten met collega’s te vermijden. Of om precies te zijn: ik wilde voorkomen dat ik collega’s afblafte of al te cassant terechtwees. De maanden voordien had ik immers iets te vaak naar mijn zin mensen op hun plaats gezet. Nu dat jaar om is, kan ik eindelijk weer mijn tanden tonen.
Nee, grapje. Ik kan besluiten dat mijn voornemen vrijwel geen moeite heeft gekost en het me dus gelukt is meer geduld en vriendelijkheid aan de dag te leggen bij een conflict. En dat denk ik beslist ook het komende jaar te kunnen volhouden. Van nieuwe voornemens is geen sprake, want verder ben ik eens te meer best tevreden met mezelf.
Dit mag dan al zelfgenoegzaam klinken, ik heb het voorbije jaar zeer bewust gelet op de mate waarin ik tevreden/blij/gelukkig was en kan alleen maar tot de vaststelling komen dat ik dat het grootste deel van de tijd ook was.
Als ik terugkijk op het voorbije jaar zie ik vrijwel geen tegenslagen of problemen van onoverkomelijke aard. Ik heb niets verloren, er is niets gestolen, ik heb geen ongelukken gehad, heb niemand pijn gedaan, ben nauwelijks ziek geweest. Er is me eigenlijk vrijwel niets negatief overkomen. Ik heb wat gesukkeld met mijn computer, woon nog niet zoals ik het zelf zou willen, erger me wat aan het verkeer en heb best wat tijd verloren op treinperrons. Er waren en zijn best wat frustraties op school, ik zit met mijn gedachten wel eens bij familieleden die kopzorgen hebben, heb wel eens wakker gelegen van stress of nijd, heb het soms te druk naar mijn zin en een enkele keer vreet ik mezelf op door negatieve gedachten. Het nieuws kan me nu en dan eens uit mijn lood slaan, ik denk aan het noodlot, de toekomst, het milieu, mijn gezondheid en de dood.
Maar al bij al valt dat dus allemaal best mee, weet ik hoe hier mee om te gaan en zijn dit geen uitzonderlijke situaties. Om maar te zeggen: u lijdt toch ook? Maar de weegschaal helt ondanks dat alles duidelijk over naar het positieve. Dat klinkt misschien niet helemaal geloofwaardig voor iemand die toch ook bekend staat als kankeraar en zagevent. Maar wie me kent, weet dat ik ook constructief, hulpvaardig, empathisch, optimistisch en vrolijk kan zijn. ‘Bescheiden dus misschien iets minder’, koppelt men daar vaak aan, maar ik geloof sterk dat een mens zijn positieve kanten moet kennen en dat dat in mijn geval misschien wel de basis vormt van mijn grote levenstevredenheid.
De meeste dagen sta ik dus goedgehumeurd op, snel ik goedgemutst naar school, geef graag les, vind mijn leerlingen het grootste deel van de tijd aangenaam, ben elke week wel eens compleet in de wolken met mijn formidabele collega’s die als een tweede familie zijn, kom steeds graag thuis en geniet van mijn vele hobby’s en vrienden.
In 2012 was er veel om tevreden op terug te kijken, zelfs al zie ik sommige mensen te weinig en moet ik met één kwalitatief moment per jaar al tevreden zijn wat sommige vrienden betreft. Er was een geweldig trouwweekend met Jan & Ilse, een kajakweekend met ups en downs, een Ardens verblijf onder vallende sterren, een wandeling rond Brussel, housewarmings, etentjes, babybezoekjes, brunches, verjaardagsdrinks, barbecues. Nu ja, dat staat allemaal in het meervoud hoewel ik echt niet de indruk wil wekken dat ik van het ene feestje naar het andere hol. Ik doe niet altijd genoeg moeite om overal bij te zijn, vind ik, maar ik wil er wel altijd voor zorgen dat de tijd die ik met anderen doorbreng kwalitatief is, want ik zie te veel mensen niet genoeg. Maar ik denk dat er al veel moet verkeerd lopen wil ik hen ooit nog kwijtraken, al zijn de inspanningen niet steeds van beide kanten gelijk.
Er waren kleine momenten van verrukking. Dit stukje schrijven en de persoon in kwestie een week later tegenkomen en daar samen blij om zijn. Van die dagen waarop er echt niets te klagen valt. Een onverwacht sms’je, een bedankje, een inside joke, een opmerking die je doet zweven, een heel fijn gesprek. Te weinig mensen halen hun energie uit zo’n kleine dingen.
Dat ik een massa films gezien heb, wist u al. Vaak in tof gezelschap, mensen die ik koester omdat het altijd zo’n opluchting is vast te stellen dat er anderen zijn die even gepassioneerd met film bezig zijn als ik. Maar ook omdat het we ook over het non-fictieleven kunnen babbelen. Er was het filmfestival als traditioneel hoogtepunt, eens te meer geweldig en gezellig en uitputtend. En filmquizzen tussendoor als alerthouders.
Ik ben me er niet altijd van bewust dat het in de stad wonen zo’n dimensie meer geeft aan mijn vrije tijd. Ik lijd verre van een telegeniek leven en wil mezelf niet tot een hippe stadsbewoner bombarderen, maar toch ben je hier altijd omringd door mogelijkheden. En als een avond eens een ochtend wordt (en dat is eerder uitzonderlijk), en ik fiets naar huis terwijl in de verte de dageraad nadert, voel ik dat ik in een stad hoor. Ook al ben ik al 35 en blijft dit niet duren. Maar dat mijn favoriete Haaltenaren het me dan niet kwalijk nemen dat ik hier zo graag vertoef.
En er was DOK natuurlijk. Al zat het weer niet altijd mee, de magie van deze plek viel niet te ontkennen. Ook dit was de stad, dit was de zomer. Wat een ploeg, vol toffe mensen en nieuwe vrienden. Wat een sfeer en wat een locatie. Beslist memorabel, het soort ervaring waar je later nostalgisch op terugkijkt. Hoe fijn ook dat ik toch heel wat mensen heb kunnen overtuigen om eens langs te komen, ook vanuit dat toch niet zo verre Haaltert. Ik heb echter niet alleen genoten van het sociale aspect van DOK, ook het samenwerken was zo bevredigend. Merken dat er naar je geluisterd wordt, appreciatie krijgen voor je werk, elkaar snel begrijpen en op één lijn zitten: dat is een luxe die ik iedereen zou toewensen op zijn job. Op de hoogdagen jezelf uitputten, maar weten dat je collega’s ook doorzetten. De fysieke vermoeidheid na sommige dagen, was heerlijk. De drink na sluitingstijd altijd geweldig.
Ook van mijn andere (echte) collega’s kan ik niet klagen. Ik werd eindelijk benoemd en vierde dat maar al te graag met mijn collega’s. We beleefden alweer een topteamweekend, steunden elkaar in moeilijke dagen, sloegen ons samen door de zoveelste directeursverandering, zeverden, lachten en gierden op vele, vele andere momenten. Ook in mijn opleiding, dat zestal weekends per jaar, heerste er een enorme positieve sfeer, al krijg ik mezelf niet aan het werk. Maar iedere tweedaagse zorgt voor een energie-opstoot en dat ligt voor minstens de helft aan die fijne mensen daar. Ik had meer dan twee jaar geleden nooit kunnen denken dat ik met zo’n groep uiteenlopende karakters (en dan nog allemaal leerkrachten!) overweg zou kunnen, en vooral: zij met mij.
Mijn familie is er ook nog. Etentjes en nog meer etentjes. Voor verjaardagen of zomaar. Uitstapjes of bezoekjes. Een ballonvaart ook, afgelopen jaar. Ik voel me wel eens schuldig en egoïstisch omdat ik ook in hun geval mijn heil zoek in een (dus niet zo heel verre) stad en hun dagelijkse beslommeringen dus niet deel, maar ik breng toch erg graag tijd met hen door. Het gaat goed met iedereen, ook dat was een opluchting in 2012. Mijn opa is helemaal niet zo ziek als hij zelf wel eens zou willen, en een oma wil euthanasie zonder dat ze ziek is, maar verder stellen we het allemaal goed en in 2013 word ik zelfs nonkel.
Even terug naar die andere kant van de weegschaal. Ik zat met 50 geweldige kinderen op bosklas, ieder jaar de leukste week van het schooljaar. Omdat al die impulsen van de buitenwereld wegvallen en ik wat minder meester ben en het dus gewoon allemaal zeer ontspannend is. En dan slaat in Zwitserland het noodlot keihard toe, met een bus in een tunnel. De waarde van het extreme geluk en de zorgeloosheid van onze leerlingen, werd plots onschatbaar, in schril contrast met de nachtmerrie die vele anderen op datzelfde moment beleefden. Ik was diep onder de indruk.
Twee dagen na onze terugkeer overleed Carine. Een inspirerende, formidabele vrouw, geveld door een vreselijke ziekte. Haar afscheidsviering was overweldigend emotioneel, maar ook zo persoonlijk en diepgaand, dat ik vrede kan hebben met haar dood, hoewel ik haar nu en dan ook mis. Ik leefde ook mee met vele anderen die dierbaren verloren. Iemand verloor een vader, iemand een broer, iemand een nieuw leven, iemand twee grootouders. Je kan zo weinig doen dan, maar mijn wensen van sterkte betekenen wel letterlijk dát en mijn gedachten zijn ook echt bij hen.
Ik las onlangs nog; ‘Als we al onze problemen op een hoop gooiden en die van de anderen zagen, zouden we die van onszelf snel teruggrijpen’. Ik heb dus in essentie helemaal geen problemen of zorgen, hoezeer ik ook zaag en zeur. Ik ben zelfs haast een van de gelukkigere mensen die ik zelf ken! Al voeg ik er aan toe dat ik misschien geen al te hoge verwachtingen heb van het leven. Ik ben tevreden, en de ene zal vinden dat ik snel ben, en een ander zal vinden dat ik dat met recht en rede ben. En of tevreden ook gelukkig is, maakt voor mij in deze niet uit.
Wat misschien wel het meest negatieve is in mijn leven, momenteel, is echter de veronderstelling dat de dingen dus niet direct veel beter kunnen. Of wel kunnen, maar niet direct zullen worden. Misschien is dit wel al het hoogtepunt van mijn leven? Soit, ik zal niet kunnen zeggen dat ik er niet van genoten heb, op mijn eigen bedaarde manier. Maar ik word wel ouder. Fysiek gezien valt dat nog net mee, al start ik 2013 met beduidend minder hoofdhaar en moet ik toch iets te vaak naar dokter of kinesist. Maar met aftakeling hou ik me wel bezig als het er is. Het is vooral het mentale besef. 35 klinkt ook zo middelmatig. Een stuk minder interessant dan 25 of 30. Iemand van 35 is niet meer verrassend, ik verras ook mezelf nog zelden. Ik vond mezelf een veel leukere leerkracht toen ik 30 was. Maar wel een minder evenwichtige mens, dat ook. Ik bekijk mezelf soms ook door de ogen van anderen en dan zie ik … tja, iemand van 35. Soms lijk ik niet meer in bepaalde plaatjes te passen. Verdere gedachten heb ik daar eigenlijk niet over, en ik neig geenszins naar het depressieve wat dat betreft, maar ik ben dus geen jong gastje meer.
Anderzijds zou ik om veel reden ook niet terug jong willen zijn. Ik vind dat het leven mij al heel veel geleerd heeft en dat ik die kennis over mezelf aangrijp om weer verder te groeien. Keuzes maken wordt alsmaar makkelijker en spijt heb ik bijna nooit. Ik had veel mensen kunnen zijn maar degene die ik nu ben vind ik eigenlijk ferm oké. Ik kan met mezelf leven en kan overweg met het leven. En dat wens ik eigenlijk iedereen ook toe in het nieuwe jaar.
Bedankt alvast aan iedereen die bijdroeg. En aan wie volhield om tot hier te lezen.