Trouwe lezers van deze blog merken wellicht al een tijd dat er niet veel nieuws te vertellen valt. Goed nieuws alleszins een stuk minder dan slecht nieuws. Ik volg het vorige rouwbericht helaas op met alweer een betuiging van droefheid om de dood van iemand die ik zeer gewaardeerd heb.
Ik werk intussen al enkele jaren in het Freinetonderwijs en heb van bij het begin kennis gemaakt met een harde kern van leerkrachten die de visie van Freinet wil uitdiepen en in ere houden. Eén van die mensen was Carine Dick, die ik aanvankelijk leerde kennen als een wat stug en streng persoon. Ze had al heel wat jaren ervaring – ook in het beroepsonderwijs – en ik voelde me als beginneling wat geïntimideerd door haar vastbesloten manier van doen. Als Carine ergens haar visie toelichtte over Freinetonderwijs, luisterde je.
Later pas ontdekte ik dat Carine eigenlijk op mijn school had gewerkt. Twee jaar nadat ze er was weggegaan, ben ik er komen werken. We hadden dus heel wat gemeenschappelijke collega’s. We kwamen elkaar echter vooral tegen op bijeenkomsten en bijscholingen en ik leerde haar verder kennen als een kritisch iemand die zich graag in pedagogische theorieën verdiepte, zodat ze wist waarover ze het had. In de praktijk was ze echter vooral een doener en een no-nonsens persoon. Werd er ergens gepalaverd of een vergadering opgezet die amper effect had, dan kreeg ze de kriebels. Dan had ze een sigaretje nodig.
Een iets betere indruk kreeg ik toen Carine een korte voorstelling bracht rond het bijwonen van een internationaal Freinetcongres in Mexico. Ze beschreef hoe ze daar als enige Vlaamse haar plan trok en contacten legde – ze sprak o.a. zéér vlot Frans – en dat getuigde voor mij vooral van een grote interesse in haar vak en een enorme gedrevenheid.En reizen deed ze ook graag.
Intussen hadden onze scholen nu en dan al eens samengewerkt en had ik Carine op de vele bijeenkomsten al beter leren kennen. In 2009 maakten we beiden deel uit van een groep Vlaamse leerkrachten die in Straatsburg een meerdaags Freinetcongres bijwoonde. Het was een fijne reis, een zinvol congres en hoewel Carine zich naar mijn indruk niet per se bij de groep wilde ophouden – ze kende er ook zo veel mensen – werd onze omgang steeds makkelijker. Carine bleek niet alleen een ervaringsdeskundige met een duidelijke visie te zijn, maar ook een gezellige, wijze vrouw met wie je makkelijk een pint kon drinken. Haar hese lach klonk op die momenten wat meer dan op al die workshops en bijeenkomsten. Hoe meer ‘georganiseerd’ en ‘opgelegd’ zoiets was immers, hoe minder Carine er zin in leek te hebben.
In 2010 schreef ik me in voor een opleiding, waarvan Carine één van de begeleiders bleek te zijn. Op die manier zag ik mijn indrukken vaak bevestigd. Carine hield niet van poespas, was recht-door-zee en liet zich vaak sceptisch uit over gevestigde normen en weinig in vraag gestelde onderwerpen. Haar ervaring met minder makkelijke leerlingen en enkele jaren in het beroepsonderwijs hadden haar visie op natuurlijk en functioneel leren aangescherpt. Vaak bleven haar opmerkingen na een weekendje opleiding door mijn hoofd spoken. Over de zinloosheid van huiswerk en het absurde van rapporten. Over directeurs en inspecties. Ik hield van die kritiek. Omdat het aansloot bij mijn weerstand tegenover traditioneel onderwijs of scholen zonder visie, maar vooral omdat het constructief werkte tegenover mijn eigen visie. Carine gaf niet zomaar kritiek, ze gooide je een kluif toe waar je nog lang kon op sabbelen.
Je mocht Carine na een opleidingsdag of vergadering altijd meevragen naar een terras of toog. Of eigenlijk omgekeerd: Carine vroeg ons mee. Ze was onderhoudend gezelschap, al voelde ik me soms te braaf of net te grootsprakerig in haar bijzijn. Carine zette je met je voeten op de grond en draaide niet om de pot. Toch kreeg ik de indruk dat ze me kon hebben. Ik zwol van trots toen één van mijn collega’s die bij haar op de koffie was geweest, me vertelde wat Carine over me had gezegd. Carine kende ook veel mensen en plaatste me haast eigenhandig voor de camera van een Franse doctoraatstudente met wie ze bevriend was, om mijn zegje te doen over Freinetonderwijs. Wat er dan weer toe leidde dat ik vorige zomer op weer een ander buitenlands congres zelf assisteerde bij een workshop, in mijn beste schoolFrans. Een beproeving, maar nadien een overwinning.
Begin 2011 verliet Carine haar school om deel te gaan uitmaken van de pedagogische begeleiding van de stad Gent. Ik vond dat een prachtige zet, gezien het gebrek aan daadkrachtige mensen of Freinetwerkers daar. Na amper 5 maand dwong Carine’s lichaam haar thuis te blijven. Ze is niet meer teruggekeerd.
Toen ik het nieuws van haar ziekte hoorde, was ik daar eigenlijk veel meer van overstuur dan van haar overlijden nu, al was dat al bij al onverwacht. Ik heb Carine nadien twee keer gezien, één keer kort toevallig en één keer toen ze ons op de opleiding een bezoek bracht. Hoewel de dokters geen goede vooruitzichten stelden, was Carine opgewekt en energiek en ik hoopte met haar dat het nog héél, héél lang mocht duren.
Ik ben vrij zeker dat Carine van groot belang is geweest in mijn nog steeds evoluerende visie op onderwijs, op mijn eigen klaspraktijk en op mijn manier van reageren op al die zaken in het onderwijs die ik maar niets vind. Ik had graag gehad dat ze nog jaren en jaren had aanwezig kunnen zijn, als inspiratiebron, als voorbeeld en als collega.