#helemaalmee

30 11 2012

De paus gaat twitteren en facebooken. De media vinden dat hij dus ‘helemaal mee’ is met de moderne communicatie.

Mee? Sorry, maar die trein is lang geleden vertrokken. Zoals de hele katholieke kerk is hij dus gewoon hopeloos achter.

En wat is er trouwens mis met zo’n ouderwetse blog? :-)





Beu Ten Adem

4 11 2012

“Ze dropt het zout in de wonde van mijn dorst”

Mogelijk vindt u dit een fascinerende zin, een stukje wonderbaarlijk creatief taalgebruik, een snede pure poëzie. Dat mag. Ik vind er niets aan. Ik ben dan wel een woordliefhebber, maar ook een poëziebarbaar. Dit soort zinnen doet me niets. Ik vind het hermetisch, gezocht, betekenisloos gezwam. Maar men mag me gerust tegenspreken.

Het was ook niet precies wat de DOKvrienden voor ogen hadden, toen ze zich op zomaar een zondagnamiddag rond de DOK-stoof schaarden om er met taart en koffie de verjaardag van Els en Karlien te vieren. Na zo’n uurtje dienden we het gekeuvel te onderbreken. Ten Adem zou een optreden brengen. Muziek, performance, poëzie. Het verstoorde ons gezellig onderelkaartje, maar daar zouden we geen punt van maken. We bevonden ons in de DOKkantine en daar wordt zo nu en dan wel meer geserveerd dan enkel taart en koffie. Ongevraagd wat cultuur opsnuiven dus, we zouden dat wel een uurtje uitzitten.

De woordkunstenaar van de betreffende groep leek echter niet meteen bereid ons evenveel krediet te geven. Zijn lichaamstaal sprak al na een nummer of twee boekdelen: dat feestje, daar rechts naast het podium, stond de serene en vooral stille sfeer die hij betrachtte in de weg. Ik bekeek het toevallig even van een afstandje. Er werd in het gezelschap nu en dan wat gefluisterd en stiekem gegniffeld om de nogal hoogdravende prutpraat, maar dat leek me tot het te verwachten geroezemoes te beperken in dit soort situaties. Bij een optreden in een kantine kan je geen schouwburgsfeer verwachten. Je aanvaardt maar beter dat sommige toeschouwers slechts toevallig aanwezig zijn. Daar ga je dan maar professioneel mee om, tot je ooit eens in het soort zaal of theater terechtkomt waar je momenteel al denkt recht op te hebben.

Maar woordvoerder Bardthesque leek vastbesloten zijn plek in het universum én meer op te eisen. Hij liet tussen de nummers door wat schampere kritiek sluimeren op de cultuurbarbaren die dachten hun feestje te kunnen voortzetten. Op een bepaald moment werd de microfoon nadrukkelijk verplaatst en kreeg het feestgezelschap – dat zich nog altijd opmerkelijk rustig hield – enkel nog de rug te zien van de brabbelaar. Met een weinig subtiel handgebaar en een duidelijk minachtende boodschap was voor hem de kous af. Hij zou zijn grote woorden enkel nog richten tot de rest van het publiek, een man of tien waaronder wellicht een tante of twee, een zus en de technicus.

Ik was – ondanks mijn verstoorde zondagsrust – vastbesloten dit beleefd en verdraagzaam uit te zitten. Ik hou van taal, wie weet viel er toch hier en daar een rake gedachte op in dit met bravoure gebrachte gekakel over keuken en krachtvoer. Maar zelfs mijn meest bereidwillige hersencel slaagde er niet in bij de les te blijven. De door Bruno Vandenberghe en Topo Copy ontworpen wandkunst achter het podium bleek honderd keer interessanter. Ik had dus nog meer moeite met de sterallures van de artiest.

Neutraal bekeken kan je zeggen dat er een ongelukkige samenval van activiteiten plaatsvond. Ik zou daarbij bereid zijn voor beide partijen begrip te tonen, maar de arrogantie en onverdraagzaamheid waarmee dit door de Ten Ademfrontman aangepakt werd, was, zoals u merkt,  bloggenswaardig en bepalend.

Ten Adem noemt zichzelf obscuur. Ik ben geneigd hen vanaf vandaag nog wat anders te noemen, maar ik hou dat maar voor mezelf. Of ik verwerk het in stukje poëzie…